5.6 Plaatsen bedieningsluik
Het bedieningsluik wordt zo laag mogelijk in de boezem geplaatst.
-
De onderkant van het bedieningsluik mag niet hoger worden geplaatst dan het branderbed in het toestel.
!Let op
In het bedieningsluik wordt een aantal componenten geplaatst zoals het typeplaatje, het gasregelblok, de
ontvanger behorende bij de afstandsbediening en, indien van toepassing, het bedieningspaneel van het DRU
Maxvent-systeem
Ga als volgt te werk bij het plaatsen van het bedieningsluik; zie Bijlage 3, Afb. 3 voor details:
Ø
Maak in de boezem een opening van 285 x 194 mm (h x b).
Ø
Plaats het binnenframe (1); draai hiervoor bouten (5) los.
!Tip
-
Bij een boezem van steen kan het binnenframe meegemetseld worden;
-
Bij een ander materiaal kunt u het binnenframe vastkitten of met vier verzonken schroeven vastzetten.
Ø
Bevestig het gasregelblok aan de beugels van het binnenframe (2).
Ø
Sluit de leidingen weer aan op het gasregelblok.
-
Vermijd knikken in de leidingen;
!Let op
-
Draai de flexibele gasleiding en de waakvlamleiding gasdicht aan.
-
Draai het thermokoppel eerst handvast aan en;
-
Draai het vervolgens een kwartslag aan met een passende sleutel;
-
De waakvlamleiding moet beschermd worden tegen mogelijk corrosieve invloeden door bijvoorbeeld vocht,
naar beneden gevallen specie, naar beneden gevallen vuil uit de schoorsteen, enz. De waakvlamleiding moet
permanent vrij gehouden worden van de grond en van de wanden van de ruimte waarin het toestel wordt
ingebouwd.
Ø
Zorg dat er geen vuil in de gasleidingen en aansluitingen zit.
Ø
Sluit de gasleiding met gaskraan aan.
Ø
Ontlucht de gasleiding.
Ø
Plaats de ontvanger in de houder (3); zie voor aansluiten paragraaf 6.1.
Ø
Plaats het typeplaatje in de daarvoor bestemde klem (6).
Ø
Bevestig het buitenframe met deurtje (4) aan het binnenframe met behulp van 2 inbusbouten (5).
!Tip
U kunt het buitenframe zo plaatsen dat het deurtje links- of rechts draaiend is.
5.7 Verbrandingsgasafvoersysteem bij toestellen met een open verbranding
Voor aansluiting op een bestaand schoorsteenkanaal zonder afvoerpijp of flexibele RVS afvoer – uitsluitend
toegestaan in Groot-Brittannië – zijn de instructies uit het los meegeleverde boekje 'Fitting into a conventional class
1 chimney' van toepassing. Dit boekje bevat naast de installatie-instructies ook aanvullende testen.
5.7.1 Algemeen
Het type afvoersysteem van het toestel is aangegeven in Bijlage 2, Tabel 2.
Het toestel dient te worden aangesloten op een bestaand of nieuw te bouwen schoorsteenkanaal volgens de
geldende nationale, lokale en bouwkundige (installatie)voorschriften.
5.7.2 Aansluiting verbrandingsgasafvoersysteem
toepassing is)
Op het toestel dient minimaal 3 meter afvoerpijp of een flexibele RVS afvoer aangesloten te worden.
Bochten in het verbrandingsgasafvoersysteem zijn niet toegestaan.
-
Houd een afstand van minimaal 50 mm aan tussen de buitenkant van het afvoersysteem en de wanden en/-of
!Let op
het plafond. Als het systeem wordt ingebouwd in bijvoorbeeld een koof, dient deze rondom uitgevoerd te
worden in onbrandbaar materiaal;
-
Gebruik hittebestendig isolatiemateriaal bij doorvoer door brandbaar materiaal.
-
Gebruik een geschikt verbrandingsgasafvoersysteem met een diameter van 100 mm voorzien van het
CE-merk;
NL
(indien van toepassing)
®
of de componenten behorende bij het DRU Powervent-systeem
®
.
(indien een class 1 schoorsteenkanaal niet van
IN S TA L L AT IE HA N DL E I DI N G