Schakel de koppelingsstand in op systeem [A] en breng daarna de BLUETOOTH-verbinding met een
6
BLUETOOTH-apparaat tot stand.
Zie de volgende onderwerpen voor details over het koppelen.
Koppelen en verbinding maken met BLUETOOTH-apparaten
Verbinding maken met een NFC-compatibel apparaat met de One-touch (NFC) methode
Start de weergave op het BLUETOOTH-apparaat en stel het volumeniveau in.
7
Zie voor details
Luisteren naar muziek van een apparaat via een
Veranderingen aangebracht in het volumeniveau van één systeem hebben ook effect op het andere systeem.
Opmerking
Als er andere BLUETOOTH-apparatuur, zoals een BLUETOOTH-muis of BLUETOOTH-toetsenbord is verbonden met het
BLUETOOTH-apparaat dat is verbonden met het systeem, kan er vervorming of ruis optreden in de geluidsweergave van het
BLUETOOTH-verbinding.
43