Temperatuuraanduiding
Bij normaal gebruik wordt in het dis-
play de gemiddelde, daadwerkelijke
temperatuur van de koelzone weer-
gegeven, die op dat moment in het
koelapparaat heerst.
Het kan een paar uur duren voordat de
gewenste temperaturen worden bereikt
en constant worden aangegeven. Dat
hangt van de omgevingstemperatuur en
de instelling af.
Temperatuur instellen
Raak op het bedieningspaneel de
sensortoets OK aan.
In het display verschijnt .
Raak OK aan.
Wijzig de temperatuur met de sensor-
toets en .
Raak OK aan.
De temperatuuraanduiding springt weer
naar de daadwerkelijke temperatuur die
op dat moment in het koelapparaat
heerst.
Hoe hoger of lager de temperatuur in
de koelzone is, des te hoger of lager is
ook de temperatuur in het vriesvak.
Houd er rekening mee dat de tempe-
raturen in het vriesvak bij een geringe
belading kunnen schommelen. In be-
paalde omstandigheden kunnen tem-
peraturen boven -18 ºC worden be-
reikt.
Mogelijke instelwaarden
- Koelzone: 3 tot 9 °C
De juiste temperatuur
De temperatuur in de PerfectFresh
Pro-zone wijzigen
In de PerfectFreshPro-zone wordt de
temperatuur automatisch op 0 tot 3 °C
gehouden.
Wanneer u het daar echter warmer of
kouder wilt hebben, bijv. omdat u vis
wilt bewaren, kunt u de temperatuur
stapsgewijs iets wijzigen.
Blader in de instellingsmodus met
de sensortoets of naar het sym-
bool .
Raak OK aan.
Kies met de sensortoetsen en
een instelling tussen 1 (laagste tem-
peratuur) en 9 (hoogste temperatuur).
Raak OK aan.
De temperatuur is vooraf ingesteld
op stand
5
.
Bij een instelling van stand
stand
4
kan de temperatuur onder
bepaalde omstandigheden tot onder
het vriespunt dalen. Levensmiddelen
kunnen bevriezen.
Controleer de instelling van de tem-
peratuur.
1
tot
41