5-Punts gordel
Maak alle kunststof veiligheidssluitingen los en zet het kind/de volwassene in de buggy. Stel de
gordelbanden in op de gewenste lengte. Kies de juiste doorvoersleuf in de rugleuning bij het bepalen
van de hoogte van de schouderbanden. De hoogte van de schouderbanden moet gelijk of hoger zijn
dan de schouderhoogte van de inzittende. Bij maat 38 en 42 moeten de schouderbanden worden
vastgezet aan de rugleuning én de rugverlenging.
In de buggy stappen
Zet de buggy op de rem en, om het instappen te vergemakkelijken, verwijder de voetsteun(en). Indien
mogelijk is het verstandig om de buggy tegen een muur o.i.d. te plaatsen (wellicht een extra hulp die de
buggy vast houdt). Zet het kind/de volwassene voorzichtig in de buggy, sluit de veiligheidsgordel en stel
de voetsteun(en) in. De inzittende moet zich te allen tijde comfortabel voelen.
Uit de buggy stappen
Zet de buggy op de rem en, indien mogelijk, is het verstandig de buggy tegen een muur o.i.d. te plaatsen
(wellicht een extra hulp die de buggy vast houdt). Ontgrendel de veiligheidsgordel en laat de inzittende
uitstappen.
Het nemen van een stoeprand of één trede
Neerwaarts
Zet de achterwielen op de stoeprand en houdt de duwhandvatten stevig vast. Kantel de buggy voorzichtig
achterover. Balanceer op de achterwielen en laat de buggy op de achterwielen van de stoeprand zakken.
Kantel de buggy nooit voorover bij een stoeprand!
Omhoog
Zet de achterwielen naar de stoep gericht en houdt de duwhandvatten stevig vast. Kantel de buggy
voorzichtig achterover, rijdt iets naar voren en plaats de voorwielen op de stoep. Til vervolgens de buggy op
en til de achterwielen op de stoep.
Het nemen van trappen
Maak gebruik van oprijplaten/-goten of een personenlift indien deze beschikbaar zijn.
Indien mogelijk vermijd trappen. Is dit niet mogelijk, zorg ervoor dat er hulp is om u te assisteren.
Wees er zeker van dat u en uw hulp de controle over de buggy hebben en ook het gewicht van de
inzittende kunnen dragen.
Tijdens het nemen van de trap moeten u en uw hulp er zeker van zijn dat u in balans bent en de
buggy goed kunt vasthouden.
Neem voldoende rust indien noodzakelijk.
Til de buggy niet aan de voetsteun(en) op.
6