BEDIENINGSELEMENTEN
G
(A,
ASHENDEL EN CHOKE
AFB
Duw de hendel volledig naar voren om de choke te bedienen voor de start met
koude motor. Na het starten van de motor loslaten. Duw de gashendel voorwaarts
naar « HI » om de motorsnelheid te verhogen, trek de gashendel achteruit naar
« LO » om de motorsnelheid te reduceren tot stationair toerental. Gebruik de
grasmaaier altijd met maximale motorsnelheid.
Gebruik de choke niet voor startpogingen wanneer de motor warm is
H
ENDEL VOOR SNELHEIDSBEDIENING
Deze hendel is bedoeld om de snelheid van de machine mee in te stellen.
<GR535/536/535PRO, GR481>
Kies snelheid 1 om langzaam te maaien, kies snelheid 2 om snel te maaien.
Selecteer de snelheid uitsluitend wanneer de machine stilstaat.
<GRH535RRO>
Pak de aandrijfhendel vast en verschuif vervolgens hendel B (afb. 2-2) langzaam
om de snelheid te selecteren. Pak, na het weer opstarten van het rijden, de
aandrijfhendel en de machine zal gaan rijden overeenkomstig de ingestelde
snelheid.
Zet de snelheidshendel terug in positie N wanneer u de machine opbergt.
A
ANDRIJFHENDEL
Duw de hendel naar voren naar de duwboom om de machine te laten rijden.
Wanneer u de hendel loslaat zal de machine stoppen.(A, afb. 3).
S
-
NIJMES
KOPPELINGSHENDEL
De snijmes-koppelingshendel laat de motor het mes aandrijven voor het maaien. (B,
afb. 3). Beweeg eerst hendel 1 en trek vervolgens hendel 2 achteruit tegen de duwboom
om het mes te laten draaien. Na het loslaten van hendel 2 stopt het mes.
Probeer nooit de motor uit te zetten met ingeschakeld mes.
I
NSTELLING VAN DE DUWBOOM
Om de duwboom in te stellen dient u de twee knoppen (A, afb. 4) los te schroeven en de
twee armen van de duwboom er uit te trekken bij punt B om zo de opening C te bereiken
die het meest passend is voor de lengte van gebruiker. Na het instellen van de
duwboom dienen de beide schroeven weer te worden vastgeschroefd.
Verricht deze instelling altijd met uitgeschakelde motor en losgemaakte
G
RASVANGRESERVOIR EN UITWERPKLEP
Wanneer u maait zonder grasvangreservoir sluit de uitwerpklep de uitwerpschacht
voor het gras (A, afb. 5 ).
Controleer of de uitwerpklep is gesloten wanneer het grasvangreservoir niet
wordt gebruikt . Indien de uitwerpklep niet is gesloten kunnen uitgeworpen
objecten in aanraking komen met de gebruiker, andere personen of andere
objecten en daardoor defecten of letsel veroorzaken.
Om het grasvangreservoir te fixeren dient u de klep volledig te
openen en het reservoir te plaatsen met de hendel (A, afb. 6) op het
maaidek bij de assen (B, afb.6).
. 2)
BELANGRIJK
(B,
. 2-1, 2-2)
AFB
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
bougiedop
GEVAAR
7
Afb. 2-1
B
B
A
A
Afb. 2-2
Afb. 3
Afb. 4
Afb. 5
Afb. 6