Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedieningselementen Toewijzen; Omschakelen Tussen Programma's En Banken; Range-Definitie - Behringer U-CONTROL UMX25 Korte Handleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

U-CONTROL UMX25

4.3.6 Bedieningselementen toewijzen

Zo wijst u het MODULATION-wiel, de DATA/VOLUME-fader,
de draaiknoppen R1 - R8, de toetsen B1 - B8 en/of het op de
aansluiting
optioneel aangesloten sustainpedaal toe aan
nieuwe controllers toe.
1)
Druk op de ASSIGN-toets en houd deze ingedrukt.
2)
Draai aan de gewenste regeling of druk op de betreffende
toets of het sustainpedaal.
3)
Laat de ASSIGN-toets los.
4)
Druk op de numerieke toetsen tot u het gewenste controller-
nummer ingevoerd heeft.
5)
Druk op de
-toets,
Let op de volgende speciale gevallen:
Wanneer u aan de toets de CC 07 (Channel Volume)
toewijst wordt het kanaalvolume, telkens wanneer u de
toets indrukt, op 0 ingesteld. Als u bij de toetsen of bij
het sustainpedaal de controller CC 10 (Panorama)
gebruikt, wordt bij het indrukken van het bedienings-
element de waarde 64 verzonden.

4.3.7 Omschakelen tussen programma's en banken

Met de UMX kunt u op verschillende manieren programma's in
externe apparaten wisselen. Dit is een uiterst krachtige functie
waarmee u de mogelijkheden van al uw toongeneratoren volledig
kunt benutten.
1)
Druk op de ASSIGN-toets en houd deze ingedrukt.
2)
Druk op de
-toets.
3)
Laat de ASSIGN-toets los.
4)
Definieer het SINGLE CHANNEL door met behulp van de
numerieke toetsen een waarde tussen 1 en 16 in te voeren
(zoals in paragraaf 4.2.2). Gebruik, wanneer u het GLOBAL
CHANNEL wilt toewijzen, de toets
5)
Druk op de toets
. Druk vervolgens op de numerieke
toetsen tot u het gewenste BANK MSB-nummer volledig
ingevoerd heeft.
6)
Stel vervolgens het BANK LSB in met behulp van de toets
en de numerieke toetsen tot u het gewenste
BANK LSB-nummer ingevoerd heeft.
7)
Druk daarrvoor op de
numerieke toetsen tot u het gewenste programmanummer
ingevoerd heeft.
8)
Druk op de
-toets,
U kunt ook programma rechtstreeks selecteren met behulp van
de beide OCTAVE SHIFT-toetsen:
1)
Druk op de ASSIGN-toets en houd deze ingedrukt.
2)
Druk op een van de beide OCTAVE SHIFT-toetsen waaraan
u de programmawisselfunctie wilt toewijzen.
3)
Laat de ASSIGN-toets los.
4)
Druk op de
-toets. Druk vervolgens op de numerieke
toetsen tot u het gewenste presetnummer volledig ingevoerd
heeft.
5)
Druk op de
-toets,
Zodra u aan een of beide OCTAVE SHIFT-toetsen de
programmaslectiefunctie toegewezen heeft, heeft
gelijktijdig indrukken van de beide toetsen GEEN
FUNCTIE meer!
6
naast de hiervoor beschreven functies en de programma-
selectiefunctie, ook nog andere specifieke functies toewijzen:
a) Transponering in afzonderlijke stappen van halve tonen:
1)
2)
3)
4)
-toets of de ASSIGN-toets.
resulteert in een transponering van een halve toon omhoog
(omlaag). Door beide toetsen gelijktijdig in te drukken wordt elke
transponering ongedaan gemaakt.
b) Stap voor stap bladeren in programmabibliotheken:
1)
2)
3)
4)
wordt op het externe apparaat het eerstvolgende hogere (lagere)
presetnummer geselecteerd. Door beide toetsen gelijktijdig in te
drukken wordt preset 0 in de huidige bank geselecteerd.
c) Willekeurige controllerfuncties:
1)
2)
.
3)
4)
-toets en vervolgens op de
-toets of de ASSIGN-toets.
1)
2)
3)
4)
-toets of de ASSIGN-toets.
4. BEDIENING
4.3.8 Overige functies van de
OCTAVE SHIFT-toetsen
Met behulp van de ASSIGN-functie kunt u aan de beide toetsen,
Druk op de ASSIGN-toets en houd deze ingedrukt.
Druk op de toets
.
Laat de ASSIGN-toets los.
Druk op de
-toets,
toets
Indrukken van de rechter (linker) OCTAVE SHIFT-toets
Druk op de ASSIGN-toets en houd deze ingedrukt.
Druk op de
-toets.
Laat de ASSIGN-toets los.
Druk op de
-toets,
Door de rechter (linker) OCTAVE SHIFT-toets in te drukken
Druk op de ASSIGN-toets en houd deze ingedrukt.
Druk op een van de beide OCTAVE SHIFT-toetsen waaraan
u de controller wilt toewijzen.
Laat de ASSIGN-toets los.
Druk op de numerieke toetsen tot u het gewenste controller-
nummer volledig ingevoerd heeft.
Zodra u aan een de beide toetsen een functie toewijst,
krijgt de tweede toets automatisch dezelfde functie,
hoewel die nog beperkt is: tot u ook aan deze toets met
behulp van de ASSIGN-functie een functie toegewezen
heeft kan deze nog geen gegevens verzenden.
Zodra u aan een van de beide toetsen een individueel
MIDI-kanaal toewijst schakelt de andere toets ook over
naar dit kanaal. Dat geldt ook wanneer u terug
overschakelt naar het GLOBAL CHANNEL.

4.3.9 RANGE-definitie

Druk op de ASSIGN-toets en houd deze ingedrukt.
Voer met behulp van de numerieke toetsen de aanslagge-
voeligheid in (zie tabel 4.1)
Laat de ASSIGN-toets los.
Druk op de
-toets,
-toets of de ASSIGN-
-toets of de ASSIGN-toets.
-toets of de ASSIGN-toets.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave