G
PROBLEMEN OPLOSSEN
WAARSCHUWING!
Bij storingen (brandlucht, etc.) het apparaat meteen uitschakelen. De stekker uit het stopcontact
halen en contact opnemen met uw leverancier. Controleer eerst de volgende punten voor u
contact opneemt met de kantenservice:
De hierna volgende problemen duiden niet altijd op storing. Controleer eerst de volgende punten voor u
contact opneemt met de klantenservice:
Probleem
Het systeem start niet onmiddellijk op na
een herstart.
Er ontstaan luchtjes.
De airconditioner maakt lawaai.
Geen luchtstroom (Binnenunit).
Circulatiesnelheid kan niet veranderd
worden.
Onvoldoende koelen/verwarming.
Het indicatielampje van de
afstandsbediening is zwak. Het lampje
brandt zwak als er signalen worden
verzonden. Het lampje gaat niet branden.
De binnenunit beslaat.
Stoom uit de buitenunit.
Wanneer er tijdens bedrijf storingen optreden, of als de airconditioning uitvalt, of de afstandsbediening
niet meer werkt als gevolg van bliksemschade of storing door een radiozender, de stekker uit het
stopcontact halen en drie minuten wachten. Daarna de stekker weer in het stopcontact steken en op de
ON/OFF knop van de afstandsbediening drukken.
Probeer nooit zelf de airconditioner te repareren of uit elkaar te halen. Slecht of foutief uitgevoerde
reparaties kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker en kunnen betekenen dat de garantie vervalt.
1
38
Oorzaak / Oplossing
Dit is de systeembeveiliging. Na een stop, duurt het ongeveer 3
minuten voor het apparaat weer in bedrijf is
Het systeem haalt luchtjes, zoals van sigaretten, parfums,
wandbekleding of meubels uit de circulerende lucht.
Als koelen wordt gestart of verwarming wordt gestopt, kan er
een suizend of gorgelend geluid te horen zijn, dat veroorzaakt
wordt door het koelmiddel dat in de airconditioner stroomt.
Bij in- of uitschakelen kan er een krakend geluid te horen zijn.
Dit wordt veroorzaakt door het inkrimpen of uitzetten van de
behuizing als gevolg van temperatuurwisselingen.
Stromend geluid tijdens bedrijf. Is te horen als het koelmiddel
van stroomrichting verandert.
In bedrijf in de droogmodus stroomt er geen lucht uit de unit om
te voorkomen dat het teveel afkoelt.
Om koude luchtstroom te voorkomen, stroomt er in de
verwarmingsmodus pas lucht uit de unit als de lucht voldoende
opgewarmd is. Tijdens ontdooien in de verwarmingsmodus kan
de circulatie (tijdelijk) stoppen.
De luchtfilter is verstopt door stof en vuil waardoor er
onvoldoende gekoeld of verwarmd kan worden.
Controleer of de ingestelde kamertemperatuur al bereikt is.
Controleer of de circulatiesnelheid ingesteld is op "LO".
Controleer of de luchtinlaat of -uitlaat van de buitenunit niet
geblokkeerd is.
Als de gewenste kamertemperatuur niet bereikt wordt doordat
de omgevingstemperatuur te laag is, zorg dan voor extra
warmtebronnen.
Controleer of de droge batterijen voldoende opgeladen zijn.
Gebruik droge R-03 (AAA) batterijen. Vervang de zwakke
batterijen door een droog nieuw paar.
Controleer of de polen in de juist richting liggen.
Wordt veroorzaakt door koude lucht tijdens het koelen.
Wordt veroorzaakt door ontdooien van de buitenunit tijdens
verwarmen.