5
|
Functie
5.4 Luchtstroomsnelheid
5.4.1 Luchtstroomsnelheid regelen
5.5 Uitblaasrichting
Uitgebreide handleiding voor de gebruiker
24
INFORMATIE
▪
In de droogstand kan de luchtstroomsnelheid NIET worden ingesteld.
▪
De luchtstroomsnelheid in de verwarmingsstand wordt verlaagd om te
voorkomen dat er een koude luchtstroom ontstaat. Wanneer de temperatuur van
de luchtstroom is gestegen, gaat de werking verder met de ingestelde
luchtstroomsnelheid.
1 Druk op
om te selecteren:
5 luchtstroomsnelheden, van " " tot " "
Werking met automatische luchtstroomsnelheid
Geluidsarme werking binnenunit. Wanneer de
luchtstroomsnelheid op " " is ingesteld, werkt de unit stiller.
INFORMATIE
Als de unit het temperatuurinstelpunt bereikt:
▪
in de stand koelen of in de automatische stand. De ventilator stopt.
▪
in de stand verwarmen. De ventilator werkt met lage luchtstroomsnelheid.
1 Druk op
om de uitblaasinstelling als volgt te veranderen:
Wanneer. Stel de uitblaasrichting in naar wens.
Wat. Het systeem blaast de lucht uit in de door de gebruiker ingestelde richting
(variabele of vaste stand). De horizontale of verticale kleppen worden hiervoor
bewogen.
Instelling
Verticaal automatisch
draaien
Horizontaal automatisch
draaien
+
3-D uitblaasrichting
[—]
Uitblaasrichting
Beweegt omhoog en omlaag.
Beweegt van links naar rechts.
Beweegt afwisselend omhoog en omlaag en van
links naar rechts
Blijft in een vaste stand.
FTXTA30C2V1B(W)(B)
Daikin kamerairconditioner
4P518786-11K – 2023.05