Fouten en storingen
Het apparaat is tijdens de productie meerdere keren op een
goede werking getest. Mochten er desondanks storingen
ontstaan, controleer het apparaat dan op basis van de volgende
lijst.
Het apparaat kan niet worden ingeschakeld of loopt vast:
• Controleer of de accu is ingelegd.
• Het apparaat of de accu opladen.
Het beeld of de video kan niet worden opgeslagen:
• Controleer of de geheugenkaart is ingestoken.
• Indien nodig opslagruimte vrijmaken, door beelden en
video's over te dragen naar een computer.
Het weergegeven beeld is vervaagd/onscherp:
• Controleer de cameramens op beschadigingen, resp.
binnengedrongen vloeistof.
De weergaven blijven donker, resp. er wordt geen beeld
weergegeven:
• Controleer door het inschakelen van de LED's of de
camerakop stroom krijgt. Is dit het geval, en blijft het
beeldscherm toch donker, kan het zijn dat de CCD-chip is
beschadigd.
Buigen van de sondepunt is niet mogelijk:
• De sonde voorzichtig volledig afwikkelen over de gehele
lengte, zodat de sondenstuurkabel inwendig ontspant.
Probeer met de joystick opnieuw te buigen in alle
richtingen. Werkt dit nog steeds niet of slechts in een
richting, is wellicht bowdenkabel of zijn beide
bowdenkabels defect.
Werkt het apparaat na deze controles nog niet
probleemloos:
• Contact opnemen met de Trotec klantenservice.
16
Onderhoud en reparatie
Accu opladen
De accu opladen als volgt opladen, als de indicatie
batterijstatus (23) wijst op een lage laadtoestand:
1. Open de rubberstrip (4) aan de zijkant van het apparaat.
2. De laadkabel aansluiten op de USB-aansluiting (6) van het
apparaat en verbind de kabel met een geschikte
stroombron, bijv. met de bijbehorende netadapter.
Gebruik voor het opladen van de accu alleen de meegeleverde
laadkabel, resp. een met identieke specificaties!
Reiniging
Reinig het apparaat met een vochtige, zachte en pluisvrije doek.
Zorg dat geen vochtigheid in de behuizing komt. Gebruik geen
sprays, oplosmiddelen, alcoholhoudende reinigingsmiddelen of
schuurmiddelen, maar uitsluitend water voor het bevochtigen
van de doek.
Reinig de sonde vooral na het gebruik in vloeistoffen
onmiddellijk en grondig.
Na langdurig gebruik kunnen verontreinigingen op de
cameralens in de kop van de sonde ontstaan. De lens kan vóór
gebruik voorzichtig worden gereinigd met een beetje alcohol of
aceton.
Reparatie
Wijzig het apparaat niet en bouw geen reserveonderdelen in.
Neem voor reparaties en controles van het apparaat contact op
met de fabrikant.
videoscoop VSC106
NL