5 BEDIENING
5.1
Aansluitingen en bedieningselementen
1.
Netspanningsschakelaar, 0 / 1
2.
Aansluiting voor draadaanvoereenheid of
afstandsbediening
3.
Indicatielampje, oververhitting
4.
Indicatielampje, stroombron AAN
5.2
Symbolen
5.3
Aansluiting van las- en aardkabel
De stroombron heeft twee uitgangen, een positieve (+) en een negatieve (-) aansluiting, voor
het aansluiten van las- en aardkabels. De uitgang voor het aansluiten van de laskabel hangt
af van de lasmethode of het type elektrode.
De aardkabel wordt op de andere uitgang van de stroombron aangesloten. Bevestig de
aansluitklem van de aardkabel aan het werkstuk en zorg voor een goed contact tussen het
werkstuk en de uitgang voor de aardkabel op de stroombron.
Bij MMA-lassen kan de laskabel worden aangesloten op de positieve (+) of de negatieve (-)
aansluiting, afhankelijk van het gebruikte type elektrode. De polariteit staat vermeld op de
verpakking van de elektrode.
5.4
Stroombron in-/uitschakelen
Schakel de stroombron in door de schakelaar (1) in de stand "1" te zetten. Schakel de
stroombron uit door de schakelaar (1) in de stand "0" te zetten. Ongeacht of de netvoeding
0463 279 101
Afstandsbediening (2)
Voeding AAN (4)
- 16 -
5.
Aansluiting (+): MIG/MAG: Laskabel MMA:
Laskabel of retourkabel
6.
Aansluiting (-): MIG/MAG: Aardkabel
MMA: Aardkabel of laskabel
7.
Zekering voor de voeding van de
draadaanvoer
8.
Netspanningskabel
Oververhitting (3)
© ESAB AB 2018