6.3
Symptoom: Storing in de
warmtepomp
Indien de warmtepomp weigert te werken, kan de back-
upverwarming en boosterverwarming als noodverwarming werken
en al dan niet automatisch de volledige warmtebelasting overnemen.
▪ Wanneer automatische noodstop is geactiveerd en er zich een
storing voordoet in de warmtepomp:
▪ De back-upverwarming zal de warmtebelasting automatisch
overnemen.
▪ De
boosterverwarming
tapwaterproductie overnemen.
▪ Wanneer automatische noodstop niet is geactiveerd en er zich
een storing voordoet in de warmtepomp, stoppen het aanmaken
van warm tapwater en het verwarmen van ruimten en moet het
systeem handmatig worden hersteld. De gebruikersinterface zal u
dan vragen of de back-upverwarming of de boosterverwarming de
volledige warmtebelasting al dan niet moet overnemen.
Als er zich een storing in de warmtepomp voordoet, zal
gebruikersinterface verschijnen.
Mogelijke oorzaak
De warmtepomp is beschadigd.
INFORMATIE
Wanneer de back-upverwarming of de boosterverwarming
de
volledige
warmtebelasting
elektriciteitsverbruik aanzienlijk stijgen.
7
Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem niet zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen moeten
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De
units
moeten
voor
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
8
Verklarende woordenlijst
WTW = warm tapwater
Warm water gebruikt, in elk type van gebouw, voor
huishoudelijke doeleinden.
AWT = Aanvoerwatertemperatuur
De watertemperatuur aan de wateruitgang van de
warmtepomp.
RBLQ+RDLQ05+07CAV3
ROTEX HPSU lage-temperatuur monobloc
4P417250-1A – 2017.04
zal
automatisch
de
warm
op de
Wat te doen
▪ Druk
op
om
een
beschrijving van het probleem
te zien.
▪ Druk opnieuw op
.
▪ Selecteer
om toe te laten
dat de back-upverwarming de
volledige
warmtebelasting
overneemt.
▪ Neem contact op met uw
verdeler om de warmtepomp
te laten repareren.
overneemt,
zal
het
hergebruik,
recyclage
en
7 Als afval verwijderen
Gebruiksaanwijzing
11