Probleem met het scherm
Het aan/uit-lampje brandt niet. Het scherm wordt niet
ingeschakeld.
Not Optimum Mode
wordt weergegeven.
De beelden op het scherm worden vervormd weergegeven. Controleer de kabelaansluiting met het product.
Het scherm is niet helder. Het scherm is vaag.
Het scherm is onstabiel en vertoont trillingen.
Er blijven schaduwen of echobeelden achter op het
scherm.
Het scherm is te helder. Het scherm is te donker.
De schermkleur is inconsistent.
Het wit lijkt niet echt wit.
Er wordt geen beeld op het scherm weergegeven en het
aan/uit-lampje knippert elke 0,5 tot 1 seconde.
Zorg ervoor dat de voedingskabel is aangesloten.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer een signaal van de grafische kaart de maximale
resolutie en frequentie van het product overschrijdt.
Raadpleeg de tabel met de standaardsignaalmodi en stel op basis van de productspecificaties
een maximale resolutie en frequentie in.
Stel de resolutie en de frequentie in op het aanbevolen niveau.
Controleer of de resolutie en de frequentie van de computer en de grafische kaart zijn
ingesteld binnen een bereik dat compatibel is met het product. Wijzig vervolgens indien nodig
de scherminstellingen door 'Vooraf ingestelde timingmodi' te raadplegen.
Ga naar
Picture
en pas de instellingen bij
Ga naar
Picture
en pas de instellingen bij
Ga naar
Picture
en pas de instellingen bij
De status van het product bevindt zich in de energiebesparingsmodus.
Druk op een toets op het toetsenbord of beweeg de muis om terug te keren naar het vorige
scherm.
Brightness
en
Contrast
aan.
Colour Space Settings
aan.
White Balance
aan.
90