Onderhoud
aandrijfsysteem
Zelfaandrijving afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Als de zelfaandrijving niet werkt of de machine
de neiging heeft om voorwaarts te kruipen als
de bedieningsstang zich meer dan 3,8 cm van de
handgreep bevindt, moet u de bedieningsknop voor de
wielaandrijving op de achterkant van de tandwielkast
afstellen.
1. Sluit het deurtje van de maaikast en verwijder de
grasvanger.
2. Draai de bedieningsknop een 1/2 slag naar rechts
als de zelfaandrijving van de maaimachine niet
werkt. Als de machine voorwaarts kruipt, moet u de
bedieningsknop een 1/2 slag naar links draaien om
de riem losser te zetten (Figuur 29).
Figuur 29
1. Bedieningsknop
3. Trek de maaimachine langzaam naar achteren
terwijl u de bedieningsstang voor de zelfaandrijving
geleidelijk in de richting van de handgreep beweegt.
Opmerking: De afstelling is correct als
de achterwielen ophouden te draaien en de
bedieningsstang voor de zelfaandrijving zich
ongeveer 2,5 cm van de handgreep bevindt
(Figuur 30).
1. 2,5 cm
26
Figuur 30