Programmeren
6 0 2 * <busy> #
6 0 3 * <kiestoon> #
6 0 4 * <cpc> #
6 0 5 * <asn> #
6 0 7 * <akt> #
6 0 8 * <DTMF-disconnect> #
PORTADIAL Interface Type 8A V'10
Bezettoon detectie aan/uit. 0 = UIT, 1 = AAN.
Fabrieksinstelling: 6 0 2 * 1 #
Naast de bezettoondetectie heeft de interface nog een aantal andere
detectiemogelijkheden om de status van een verbinding te kunnen vast-
stellen. Bij gebruik op directe PTT-lijnen met polariteitswisseling kan de
bezettoondetectie eventueel uitgeschakeld worden.
Kiestoon detectie aan/uit. 0 = UIT, 1 = AAN.
Fabrieksinstelling: 6 0 3 * 0 #
Op sommige telefooncentrales krijgt men na een telefoongesprek beëindigd
te hebben in plaats van een bezettoon een kiestoon te horen. Als dit het geval
is, dient de kiestoon detectie aan gezet te worden ( 6 3 * 1 #).
C.P.C. detectie aan/uit. 0 = UIT, 1 = AAN.
Fabrieksinstelling 6 0 4 * 0 #
C.P.C. is een detectiefunctie om het einde van een gesprek te kunnen meten,
deze methode heeft bij gebruik in Nederland geen functie en staat dus
standaard UIT.
ASN versie aan/uit. 0 = UIT, 1 = AAN.
Fabrieksinstelling: 6 0 5 * 0
Direct doorschakelen van een gesprek. Als deze functie geactiveerd is, dan
zal na het kiezen de verbinding direct transparant worden. Dit wil zeggen dat
de opgebelde persoon geen herkenning (pieptoon of tekst) krijgt van de
interface.
AKT functie (aan-klop-toon functie)
Versie instellen.
0 = functie uit.
1 t/m 9, * en # programmeerbaar.
Fabrieksinstelling: 6 0 7 * 0 #
Verbinding verbreken na DTMF-toon
Door deze optie in te vullen kan de interface automatisch de verbinding
verbreken na het ontvangen van een DTMF-toon. Alle DTMF-tonen zijn
mogelijk zoals:
1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 0, * en #
Indien een # is geprogrammeerd dient ook de optie 213
aangezet te worden. De verbinding zal dan automatisch worden verbroken
nadat de deur is geopend.
gebruiksaanwijzing
13