3. De kap eraf tillen en alle vuil bij de drijfriem
wegborstelen.
4. Plaats de drijfriemkap weer.
De bougie vervangen
Controleer elke 25 bedrijfsuren de bougie. Gebruik een
Champion RJ19LM bougie of gelijkwaardig type.
1. Stop de motor en wacht tot alle bewegende delen tot
stilstand gekomen zijn.
2. Haal de bougiekabel van de bougie (Afb. 7).
3. Maak de omgeving van de bougie schoon.
4. Haal de bougie uit de cilinderkop.
BELANGRIJK: Als de bougie gebarsten of vervuild is,
moet hij worden vervangen. Maak niet de elektroden
schoon, omdat door het gruis de motor beschadigd kan
raken.
5. Stel de elektrodenafstand in op 0,76 mm (0.030")
(Afb. 27).
0,76 mm
(0.030")
Afbeelding 27
1. 0,76 mm (0.030")
6. Plaats de bougie en de pakkingafdichting.
7. Bougie aandraaien met 20 N m (15 ft-lbs).
8. Druk de bougiekabel op de bougie.
Het koelsysteem reinigen
Na elke 100 gebruiksuren of aan het begin van het seizoen
moet vuil en haksel dat aan de cilinder, de koelvinnen van
de cilinderkop, en rond de carburateur en de verbinding is
blijven zitten verwijderd worden. Haal vuil weg van de
luchtinlaatsleuven op het terugslaghuis. Hierdoor blijkt
goede koeling gewaarborgd, zodat de motor optimaal
presteert.
Afvoertunnel en stop reinigen
Reinig de stop van de afvoertunnel na elk gebruik, om
zo de beste resultaten te krijgen. Als het gras dik en
weelderig is, kan met maaisel zich op en rond de stop
verzamelen, waardoor de stop moeilijk te verwijderen is.
Controleer altijd of de afvoertunneldeur volledig gesloten
en vergrendeld is wanneer u de handgreep loslaat. Als de
deur door vuilniet volledig sluit, de binnenkant van de
afvoertunnel en de deur grondig schoonmaken.
De brandstoftank leegmaken
1. Stop de motor en laat die afkoelen.
2. Haal de bougiekabel van de bougie (Afb. 7).
986
N.B.: Tap altijd de benzine alleen af als de motor koud is.
3. Haal de dop van de brandstoftank (Afb. 7).
4. Gebruik een type hevel met een pomp, om daarmee de
brandstof in een schoon, goedgekeurd benzine-
opslagvat.
5. Doe de bougiekabel op de bougie.
6. Laat de motor draaien totdat hij stopt.
7. Start de motor weer, om zeker te zijn dat er geen
benzine meer in de carburator achtergebleven is.
22