REINIGING
Schakel, vóór elke reinigings- of onderhoudshandeling, het ap-
paraat uit met toets
.
Trek vervolgens de stekker uit het contact.
REINIGING VAN HET APPARAAT
Wij raden aan het apparaat te reinigen met een vochtige doek
en af te drogen met een droge doek. Was de klimaatregelaar om
veiligheidsredenen niet met water.
Voorzorgsmaatregelen
Gebruik geen benzine, alkohol of oplosmiddelen voor de reini-
ging. Bespuit niet met insecticiden of andere soortgelijke vloei-
stoffen.
REINIGING VAN HET LUCHTFILTER
Ter behoud van de efficiëntie van de klimaatregelaar wordt het
aangeraden het antistofilter na elke week van functioneren te
reinigen. Het filter bevindt zich achter het aanzuigrooster en dit
is tevens de behuizing van het filter.
Voor de reiniging van het filter is het dus noodzakelijk het filter
te verwijderen zoals is aangegeven in figuur 12.
12
Gebruik een stofzuiger voor het wegnemen van de op het filter
aanwezige stof. Als het erg vuil is kan het in lauw water worden
gedompeld en meerdere keren gespoeld. De temperatuur van
het water moet onder de 40° C worden gehouden.
Laat het filter drogen na het te hebben gewassen.
Plaats het filter terug in zijn behuizing.
VERIFICATIES AANVANG SEIZOEN
Verifieer dat de voedingskabel en het contact intact zijn en zorg
er voor dat het aardingssysteem werkt. Houd u nauwkeurig aan
de installatievoorschriften.
HANDELINGEN EINDE SEIZOEN
Voor een complete verwijdering van het water uit het interne
circuit, verwijder de externe stop van de draineerbuis door hem
linksom los te draaien. Verwijder vervolgens de interne stop (fi-
guur 13).
13
Laat het resterende water volledig wegvloeien in een bakje.
Plaats de tappen na volledige lozing terug, let er op ze goed te
sluiten.
Voer de reiniging van het filter uit zoals in het bovenstaande
aangegeven: Het filter moet goed droog zijn alvorens het mag
worden teruggeplaatst.
Transport, vulling, terugwinning en afvoer van het
koelgas mag alleen worden uitgevoerd door centra van
technische assistentie die door de fabrikant zijn geauto-
riseerd.
De verwijdering van het apparaat mag alleen door ge-
specialiseerde personen worden uitgevoerd die door de
fabrikant zijn geautoriseerd.
57