12.
Om het risico op schade aan de stekker en het snoer te
verminderen, dient u aan de stekker in plaats van aan het
snoer te trekken wanneer u de oplader uit het stopcontact
haalt.
13.
Zorg ervoor dat het snoer op de juiste manier is geplaatst,
zodat er niet op kan worden gestapt, er niet over kan worden
gestruikeld of op andere wijze kan worden blootgesteld aan
schade of belasting.
14.
Gebruik de oplader niet met een beschadigd snoer of stekker.
Vervang deze onmiddellijk als er schade is geconstateerd.
15.
Gebruik de oplader niet als deze hard is gestoten, is gevallen
of op een andere manier is beschadigd. Breng de oplader in
dat geval naar een erkende reparateur.
16.
Haal de oplader niet uit elkaar; breng hem naar een erkende
reparateur wanneer onderhoud of reparatie vereist is. Onjuiste
montage kan leiden tot een elektrische schok of brand.
17.
Om het risico op een elektrische schok te verminderen, dient u
de stekker van de oplader uit het stopcontact te halen voordat
u onderhoud uitvoert of reinigt.
18.
Opladen mag alleen worden uitgevoerd als de
accutemperatuur tussen 0°C (32°F) en 45°C (113°F) ligt.
19.
Het is ten strengste verboden om de ventilatieopeningen van
de oplader te bedekken of te verstoppen middels een vreemd
voorwerp.
20.
De oplader is ontworpen om op het standaard elektriciteitsnet
te werken. Probeer het niet op een andere spanning te
gebruiken!
21.
WAARSCHUWING: De interne delen staan onder spanning en
kunnen een schok veroorzaken! Steek niets in de
eindklemmen van de acculader!
22.
Haal de stekker van de oplader onmiddellijk uit het stopcontact
als er sprake is van rook of vlammen!
23.
Boor niet in de behuizing van de oplader of accu!
24.
Houd de oplader uit de buurt van kinderen!
VEILIGHEIDSMAATREGELEN BIJ GEBRUIK VAN
OPLADER EN ACCU
1.
Laad de accu niet op als de temperatuur lager is dan 0°C
(32°F) of hoger dan 45°C (113°F). De meest geschikte
temperatuur voor het opladen is die van 20~25˚C (68~77˚F).
2.
Probeer nooit twee laders op elkaar aan te sluiten.
3.
De oplader is ontworpen om op het standaard elektriciteitsnet
te werken. Gebruik deze niet met een andere spanning.
4.
Steek geen vreemde voorwerpen in het gat dat is gereserveerd
voor de accu in de oplader.
5.
Laad niet op door middel van een motorgenerator of
gelijkstroombron.
6.
Haal de accu en oplader niet zelf uit elkaar. Onjuiste montage
kan leiden tot een elektrische schok, elektrocutie of brand. Laat
de accu en oplader repareren door een professionele
technicus.
7.
Bewaar het gereedschap en de accu in de zomer niet op
plaatsen waar de temperatuur 60˚C (140˚F) kan bereiken of
overschrijden, zoals buiten schuren of metalen gebouwen.
8.
Verbrand de accu niet, zelfs niet als deze ernstig
beschadigd of volledig versleten is. Het is mogelijk dat
de accu in vuur kan exploderen.
9.
Bij extreem gebruik of extreme temperaturen kan
acculekkage optreden. Als vloeistof in contact komt met
de huid, was dan snel met zeep en water en vervolgens
met citroensap of azijn. Als er vloeistof in uw ogen
terechtkomt, dient u uw ogen met een sterke
boorzuuroplossing te spoelen en moet u een arts
raadplegen.
10.
Sluit de oplaadbare accu nooit kort. Kortsluiting van de
accu veroorzaakt een sterke elektrische stroomstoot en
oververhitting. Dit kan brandwonden veroorzaken of de
accu beschadigen.
11.
Laad de accu alleen op met de meegeleverde oplader.
12.
De accu voor dit gereedschap is verzonden met een
lage lading, daarom moet deze voor gebruik worden
opgeladen.
13.
Steek geen vreemde voorwerpen in de
ventilatieopeningen van de oplader. Als u metalen of
ontvlambare voorwerpen in de openingen steekt, kan dit
een elektrische schok of een beschadigde oplader tot
gevolg hebben.
14.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen
(inclusief kinderen), met verminderde, lichamelijke,
zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan
ervaring en kennis, tenzij ze onder toezicht staan of
worden geïnstrueerd over het gebruik van het apparaat
door een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid.
15.
Er moet toezicht worden gehouden op kinderen om
ervoor te zorgen dat ze niet met het apparaat spelen.
16.
Gooi elektrische apparaten niet weg als ongesorteerd
gemeentelijk afval, maar gebruik aparte
inzamelingsvoorzieningen.
17.
Neem contact op met de gemeente voor informatie over
de beschikbare inzamelingssystemen.
18.
Als elektrische apparaten worden weggegooid op
vuilnisbelten of stortplaatsen, kunnen gevaarlijke stoffen
in het grondwater lekken en in de voedselketen
terechtkomen, waardoor uw gezondheid en welzijn
worden geschaad.
19.
Bij het vervangen van oude apparaten door nieuwe, is
de winkelier wettelijk verplicht om uw oude apparaat ten
minste kosteloos terug te nemen om het weg te gooien.
20.
Als het netsnoer is beschadigd, moet het worden
vervangen door de fabrikant, een
servicevertegenwoordiger of vergelijkbaar
gekwalificeerde personen om gevaar te voorkomen.
21.
Gooi de accu op de juiste manier weg volgens de
nationale en lokale wet- en regelgeving. Gooi dit product
niet in open vuur! Dompel de accu niet onder in water!
Gooi deze niet weg op stortplaatsen!
WAARSCHUWING: als er onderdelen
ontbreken, mag u het gereedschap niet
gebruiken totdat de ontbrekende
onderdelen zijn vervangen. Als u dit
niet doet, kan dit leiden tot ernstig
persoonlijk letsel.
3