2. Open het beschermklepje van de aansluiting
van de lader en sluit de kabel van de lader aan
op de hoofdtelefoon.
Het indicatorlampje is geel tijdens het opladen.
Als het indicatorlampje niet geel is, moet u de
verbinding met de lader controleren. Als het
laden niet begint, moet u de lader ontkoppelen
en weer aansluiten. Vervolgens probeert u het
opnieuw.
Het duurt maximaal 2 uur om de batterij volledig op te laden. Als de batterij
geheel is opgeladen, wordt het indicatorlampje groen.
3. Haal de lader uit het stopcontact en maak de hoofdtelefoon los.
Een volledig opgeladen batterij biedt capaciteit voor 8 uur gesprekstijd, 200 uur
standby-tijd en 8 uur speeltijd voor muziek. Deze tijden kunnen echter verschillen
afhankelijk van de gebruikte mobiele telefoon of andere compatibele
Bluetooth-apparaten, gebruiksinstellingen, gebruiksstijl en omgeving.
Als de batterij bijna leeg is, klinkt iedere 20 seconden een piepsignaal in de
hoofdtelefoon en knippert het indicatorlampje rood. Laad de batterij opnieuw op.
De hoofdtelefoon in- en uitschakelen
U schakelt de hoofdtelefoon in door de aan/uit-toets ingedrukt te houden. De
hoofdtelefoon geeft een piepsignaal en het indicatorlampje knippert kort groen.
Wanneer de hoofdtelefoon is verbonden met een gekoppelde telefoon en kan
worden gebruikt, begint het indicatorlampje langzaam blauw te knipperen.
Copyright © 2006 Nokia. All rights reserved.
9