1.
Algemeen
De bedoeling van deze handleiding is om u vertrouwd te maken met de werking van uw
beveiligingssysteem. Alle gebruikers van het systeem dienen deze handleiding te lezen en de erin
vermelde instructies en raadgevingen te respecteren. Wanneer dit niet gebeurt, dan kan dit
resulteren in het niet correct functioneren van uw beveiligingssysteem. Deze handleiding dient op
een toegankelijke plaats bewaard te worden. Indien u een bepaald deel van deze handleiding niet
begrijpt , dient u uw beveiligingsinstallateur te contacteren. Lees de volledige handleiding en, indien
mogelijk, oefen de instructies in op het codeklavier terwijl de installateur bij u ter plaatse is.
Het beveiligingssysteem kan ingeschakeld (GEWAPEND) en uitgeschakeld (ONTWAPEND)
worden door een 4-cijferige of 6-cijferige code in te geven op het toetsenbord van het codeklavier.
Dit toetsenbord is te vergelijken met de toetsen van uw telefoontoestel. Indien uw
beveiligingssysteem hiervoor geprogrammeerd werd, is het mogelijk om uw systeem in te
schakelen (WAPENEN) door heel eenvoudig op de [AANWEZIG/STAY] , [AFWEZIG/AWAY] of
[NIGHT] toets te drukken. Het systeem dient altijd uitgeschakeld (ONTWAPEND) te worden d.m.v.
een 4-cijferige of een 6-cijferige code.
Het systeem kan in- en uitgeschakeld worden via een LED-codeklavier of via een LCD-codeklavier.
Een LED-codeklavier is voorzien van een aantal lampjes (LED's genoemd) en een ingebouwde
zoemer. Het LCD-codeklavier is eveneens voorzien van een aantal lampjes (9) en een ingebouwde
zoemer maar beschikt daarenboven over een LCD-scherm (display) van 32 karakters. Beide types
codeklavieren verstrekken specifieke informatie over de toestand van het beveilingssysteem. Het is
heel belangrijk dat u, als gebruiker, de betekenis van de lampjes, teksten en zoemertonen begrijpt.
BELANGRIJK: het veiligheidsniveau dat u met dit systeem kunt bereiken is voornamelijk
afhankelijk van 2 factoren:
1. Het aantal sensoren (detectoren) dat op dit systeem aangesloten is, evenals de kwaliteit en de
plaatsing ervan.
2. De kennis die u over dit systeem beschikt en de manier waarop u deze kennis gebruikt bij het
uitvoeren van een periodieke systeemtest.
MEN DIENT REKENING TE HOUDEN MET VOLGENDE PUNTEN BIJ HET VOORBEREIDEN
VAN EEN VEILIGHEIDSCONCEPT VOOR UW WONING OF ZAAK:
1. Uw beveiligingssysteem is een elektronisch apparaat en kan eventueel defect geraken. Het
elektronisch beveiligingssysteem mag dus nooit uw enige vorm van beveiliging zijn.
2. Uw systeem dient periodiek (vb. iedere maand) getest te worden.
3. Uw systeem zal niet werken zonder voedingsspanning (netspanning en noodbatterij).
4. Waarschuwingsapparatuur (zoals sirenes) dient een voldoende geluidsniveau te hebben, dient
correct aangesloten en gemonteerd te worden om een efficiënte alarmsignalering te kunnen
produceren.
5. Uw beveiligingssysteem dient minstens één maal per jaar door uw beveiligingsinstallateur
gecontroleerd te worden. Hiervoor is, bij wet, een onderhoudscontract en onderhoudsboekje
verplicht. Het onderhoudsboekje dient bij uw systeem (alarmcentrale) bewaard te worden.
6. Het is mogelijk om uw beveiligingssysteem in te schakelen zonder dat de netspanning
aangesloten is. Daarom wordt telkens bij het uitvoeren van een periodieke systeemtest de
netspanning (230 Vac) afgekoppeld en wordt de aanwezigheid en de ladingstoestand van de
noodbatterij getest.
7. Uw beveiligingssysteem dient op een aparte zekering aangesloten te worden.
LEES AANDACHTIG DE HIERNA VOLGENDE INFORMATIE EN INSTRUCTIES ALVORENS UW
BEVEILIGINGSSYSTEEM IN GEBRUIK TE NEMEN. INDIEN U EEN BEPAALD DEEL VAN DEZE
HANDLEIDING NIET BEGRIJPT OF INDIEN U VRAGEN HEEFT I.V.M. UW
BEVEILGINGSSYSTEEM, GELIEVE UW ALARMINSTALLATEUR (vermeld op pagina 52) TE
CONTACTEREN.
NetworX NX-8
28/10/2002
Data and design are subject to change without notice / Supply subject to availability
©
Copyright - Details as per general conditions of supply, 1998
4