AANTEKENINGEN:
10
06DE1939A.pmd
3
1. DRIVERCARD IN- EN UITSCHAKELEN
Om de DriverCard in- of uit te schakelen, houdt u de knop op de
DriverCard ingedrukt voor minimaal 8 seconden. Het in- of
uitschakelen zal worden bevestigd door het even oplichten van de
LED op de DriverCard. Om er zeker van te zijn dat de DriverCard is
ingeschakeld, drukt u op de knop van de DriverCard: de LED zal
enkele malen knipperen ter bevestiging.
BELANGRIJK: De "DriverCard 2770" verzend een cyclisch
radio signaal, elke 3 seconden met de frequentie 433.92
MHz. De kaart moet uitgeschakeld zijn (zie sectie 1,
"DriverCard in- en uitschakelen"), in bijvoorbeeld een
vliegtuig. Dit om niet andere radio apparatuur te storen, of
om te voorkomen dat de batterij ontlaadt indien deze
langere tijd niet gebruikt wordt.
2. BEVEILIGING INSCHAKELEN
Inschakelen gebeurd automatisch als de DriverCard verwijderd wordt
van het voertuig, bijvoorbeeld:
- met de sleutel uit het contactslot, zal de LED van het controle
paneel van de 866 module snel gaan knipperen na 30 seconden
om het inschakelen aan te kondigen.
- met de sleutel in het contactslot, zal de aankondiging voor het
inschakelen beginnen na 3 minuten. Dit wordt aangekondigd door het
snel knipperen van de LED op het controle paneel van de 866 module.
In beide gevallen zal het inschakelen gebeuren na nogmaals 30
seconden, dit wordt aangegeven door het langzaam knipperen van
de LED op het controle paneel van de 866 module.
3. BEVEILIGING UITSCHAKELEN
Dit gebeurt wanneer u het voertuig nadert met de DriverCard. In
sommige gevallen zal het systeem uitschakelen als de DriverCard
zich in het interieur van de auto bevindt. In andere gevallen kan de
herkenning ook plaats vinden wanneer de DriverCard zich nog buiten
866 GEBRUIKSHANDLEIDING
11/03/2004, 18.04
3