8.1 Verandering van het actuatorbereik,
drukopenend (Model 88).
A.
Sluit de luchttoevoer naar de actuator af, isoleer de procesdruk
voor de regelklep om te zorgen dat de klep niet kan bewegen
wanneer de veerbelasting wordt opgeheven.
B.
Als de klep is voorzien van een handwiel, draai dit handwiel
dan in vrije stand.
C. Verwijder de moerbouten en moeren (20 en 19) van de
membraanbehuizing. De spanbouten (27 en 28) moeten als
laatste worden verwijderd.
Opmerking: Actuator maat 3 – verwijder vier moerbouten
en moeren (27 en 28) van de membraanbehuizing en laat
de andere vier spanbouten die op gelijke afstand rondom
de behuizing zitten op hun plaats.
De membraanbehuizing is veerbelast en is voor-
zien van spanbouten die als laatste moeten worden
verwijderd.
D. Verwijder de spanbouten (27 en 28) in meerdere stappen om
de veerbelasting geleidelijk aan op te heffen. Verwijder de
bovenste membraanbehuizing (24).
E.
Positioneer de veren (21) [en veerafstandstukken (18) als ze
worden gebruikt voor het nieuwe bereik] in de membraanplaat.
F.
Zie de tabellen 1, 2 en 4 voor informatie over de veren:
a.
Voor voorspanningen van 11 en 21 psi (0,759 en 1,448
bar) worden de veren rechtstreeks op de bovenste voeten
in de membraanplaat (26) geplaatst.
Actuator maat 3 - Voor voorspanningen van 11 en 21
psi (0,759 en 1,448 bar) worden de veren geplaatst
met veerafstandstukken (18). De veerafstandstukken
(18) worden geplaatst zoals weergegeven in de
dwarsdoorsnede, Afbeelding 10.
b-
Voor voorspanningen van 3 en 6 psi (0,207 en 0,414 bar)
worden de veren rechtstreeks in de bodemholte in de
membraanplaat geplaatst.
Actuator van bouwgrootte 3 - Voor voorspanningen van 3
en 6 psi (0,207 en 0,414 bar) worden de veren geplaatst
zonder veerafstandstukken.
c.
Voor voorspanningen van 11 en 21 psi (0,759 en 1,448
bar) en uitslagbereiken die groter zijn dan 0,8" (20 mm)
worden de veerafstandstukken (18) geplaatst zoals is
weergegeven in de dwarsdoorsnede, afbeelding 5.
Opmerking: Veerafstandstukken (18) zijn niet nodig
voor actuator maat 6.
Opmerking: Breng de veren zo aan dat de
spiraaluiteinden naar de actuatorsteel gericht zijn,
zoals op Afbeelding 1. Deze stap verzekert de beste
prestaties van de actuator.
G. Vervang de bovenste membraanbehuizing (24) en spanbouten
(27 en 28).
Opmerking:
De
spanbouten
tussenafstanden
rondom
behuizing worden geplaatst.
H. Haal de spanbouten (27 en 28) in gelijke stappen aan,
totdat de behuizingen bij elkaar komen. Vervang de overige
moerbouten (20) en moeren (19) [schroef (27) en moeren
(28) voor maat 3].
10 | Baker Hughes
moeten
met
gelijke
de
boutencirkel
van
Haal de moerbouten en moeren gelijkmatig aan.
Haal deze niet te sterk aan, want hierdoor zouden
de membraanbehuizingen kunnen worden ver-
vormd. Zie Tabel 3 voor momentwaarden.
I.
Draai het handwiel, indien aanwezig, in de gewenste positie.
8.2 Verandering van het actuatorbereik,
druksluitend (Model 87), bouwgrootte
6, 10, 16 en 23
Opmerking: Als de actuator een handwiel heeft, volg dan de
stappen 7.2 A, B, C en D om dit samenstel los te koppelen.
A.
Sluit de luchttoevoer naar de actuator af en verwijder de
luchtleiding van de bovenste membraanbehuizing (24).
B.
Verwijder de twee inbusschroeven (5) waarmee het bovenste
en onderste steelverbindingsstuk (2 en 4) aan elkaar
verbonden zijn.a
Opmerking: Alleen de actuator maat 6 heeft een steelflens
(2). Om bij de veren te kunnen moeten de steelborgmoeren
(1) worden losgedraaid. De afsluiterstang wordt naar
buiten gedraaid op de actuatorstang (10) zodat de
actuatorstang omhoog kan bewegen naarmate de
veerbelasting wordt weggenomen. Afhankelijk van de
steellengte kan het nodig zijn de actuator maat 6 los te
maken van het klephuis, zoals aangegeven in Deel 6.1.
C. Verwijder de moerbouten en moeren (20 en 19) van de
membraanbehuizing.
De membraanbehuizing is veerbelast en is voorzien
van spanbouten (27 en 28) die als laatste moeten
worden verwijderd.
D. Verwijder de spanbouten (27 en 28) en de drukmoeren (28) in
meerdere stappen om de veerbelasting geleidelijk aan op te
heffen. Verwijder de bovenste membraanbehuizing (24).
E.
Verwijder de kroonmoer (23) en de membraanring (22).
F.
Verwijder de membraanplaat (26) en het membraan (25).
G. Plaats veren (21) over de veergeleiders (29).
H. Zie de tabellen 1, 2 en 4 voor informatie over de veren:
a.
Voor voorspanningen van 11 en 21 psi (0,759 en 1,448
bar) worden de veren rechtstreeks op de bovenste voeten
in de membraanplaat (26) geplaatst.
b.
Voor voorspanningen van 3 en 6 psi (0,207 en 0,414 bar)
worden de veren rechtstreeks in de bodemholte in de
membraanplaat geplaatst.
de
c.
Voor voorspanningen van 11 en 21 psi (0,759 en 1,448
bar) en uitslagbereiken die groter zijn dan 0,8" (20 mm)
worden de veerafstandstukken (18) geplaatst zoals is
weergegeven in de dwarsdoorsnede, afbeelding 5.
Opmerking: Veerafstandstukken (18) zijn niet nodig
voor uitslagbereiken van 0.8" (20 mm).
Opmerking: Breng de veren zo aan dat de spiraaluiteinden
Auteursrecht 2023 Baker Hughes Company. Alle rechten voorbehouden.