Advertenties
Snelheid III
De pomp start / draait met constant toerental. Draaitabel op
een tafel met constante werkeigenschappen. Op III is de
snelheid ingesteld dat deze onder alle bedrijfsomstandigheden
begint met de maximaal mogelijke druk. Snelle ventilatie van de
pomp kan worden bereikt door de pompen voor een korte
periode aan te passen.
nelheid II De pomp start/ draait met constant toerental en met constant lopende grafiek/ karakteristiek. De pomp is in
S
2e snelheid ingesteld om onder alle bedrijfsomstandigheden te starten bij gemiddelde werkdruk.
Snelheid I De pomp start/ draait met constant toerental en met een constant lopende grafiek/ karakteristiek. Bij 1e
snelheid is de pomp ingesteld om onder alle bedrijfsomstandigheden bij de laagst mogelijke druk te starten.
AUTO-fabriekinstellingen – in de AUTO-modus verhoogt of verlaagt de pomp automatisch op basis van het debiet
Nachtmodus - kan alleen worden geactiveerd in de AUTO-modus - De pomp start op het hoogste vermogen, na
een uur pompvermogen begint het af te nemen. Na twee uur zakt het vermogen naar het laagste niveau van 5-10
watt. Na een paar uur schakelt de automatische pomp onder normale bedrijfsomstandigheden over naar de
bedrijfsmodus
Wees voorzichtig voordat u met de werkzaamheden begint, zorg ervoor dat de voeding is losgekoppeld en dat deze niet
per ongeluk kan worden ingeschakeld. Zorg ervoor dat de installatie gevuld is met water voordat u begint. De pomp mag
niet drooglopen zonder water. Droog werk zal de pomp vernielen. Stel bij alle pompstarts het toerental in op de hoogste
(snelste) versnelling II. Ontlucht de schroef aan de voorkant van de motor en start de pomp. Als er water uit de pomp
stroomt zonder de luchtdeeltjes, wordt het systeem ontlucht.
PP 1 Minimale proporties van de zuurstofcurve
Automatische proportionele drukregeling op basis van
veranderingen in het systeemdebiet en warmtevraag.
De druk wordt verlaagd als het de systeemstroom
vermindert en warmte vraagt.
PP 2 Maximale proporties van de drukcurve
Automatische proportionele drukregeling op basis van
veranderingen in het systeemdebiet en warmtevraag.
De druk neemt toe wanneer de stroom de vraag naar
het verwarmingssysteem verhoogt.
CP 1 Laagste constante drukcurve afhankelijk van de
warmtevraag. De pomphoogte (druk) wordt constant
gehouden. Niveau ongeacht stromingsveranderingen in
de installatie en warmtevraag.
CP 2 De hoogste constante drukkarakteristiek als
functie van de warmtevraag. De pomphoogte (druk)
wordt constant gehouden. Niveau ongeacht
stromingsveranderingen in de installatie en
warmtevraag.
Advertenties
