5.4. Aansluiten luchtkanalen
Alle luchtkanalen moeten luchtdicht worden gemonteerd. De boordringen op het CHR 325 PRO toestel zijn standaard
voorzien van afdichtingsringen.
Om condensatie op de buitenzijde van het buitenluchttoevoerkanaal en het luchtafvoerkanaal vanaf het
CHR 325 PRO toestel te voorkomen, dienen deze kanalen tot op het toestel uitwendig dampdicht te worden
geïsoleerd. Indien hiervoor thermisch geïsoleerde buis wordt toegepast, is extra isolatie overbodig.
Om aan de eisen voor een maximaal installatiegeluidsniveau van 30 dB(A) te voldoen, zal per installatie specifiek
beoordeeld moeten worden welke maatregelen noodzakelijk zijn om het geluid te beperken. Om het geluid van
de ventilatoren van en naar de woning via de kanalen optimaal te dempen is het in ieder geval noodzakelijk
geluiddempers met een minimale lengte van 1.0 m meter toe te passen, maar andere maatregelen kunnen nodig zijn.
Voorkom overspraak door het lucht toe- en afvoerkanaal met afzonderlijke aftakkingen naar de ventielen uit te
voeren. Zo nodig dienen de toevoerkanalen te worden geïsoleerd wanneer deze buiten de geïsoleerde schil worden
aangebracht.
De buitenluchttoevoer dient plaats te vinden vanuit de beschaduwde zijde van de woning, bij voorkeur uit de gevel of
overstek.
Het afvoerkanaal dient zodanig door het dakbeschot te worden gevoerd, dat er geen condenswater in het
dakbeschot ontstaat.
Het afvoerkanaal tussen de CHR 325 PRO toestel en de dakdoorvoer dient zodanig te worden uitgevoerd, dat
oppervlaktecondensatie wordt voorkomen.
Maak altijd gebruik van een geïsoleerde ventilatiedakdoorvoer.
Om totale geluidniveau te beperken wordt aanbevolen de externe kanaaldruk te beperken tot 100 Pa. Wanneer
de weerstand van het kanalensysteem hoger is dan de maximaalcurve van de ventilator zal de maximale
ventilatiecapaciteit lager zijn.
De luchtsnelheden moeten worden beperkt tot max. 5 m/s in de hoofdkanalen en tot 3,5 m/s in de aftakkingen.
De plaats van de afvoer van de mechanische ventilatielucht en rioolontluchting dient zo te worden gekozen, dat er
geen hinder ontstaat.
De plaats van de toevoerventielen dient zodanig te worden gekozen, dat vervuiling en tocht wordt voorkomen.
Geadviseerd word om de Cairox toevoerventielen toe te passen.
Bij toepassing van flexibele dempers moet er bij de montage rekening mee gehouden worden, dat deze na
verloop van tijd vervangen dienen te kunnen worden.
Er dienen voldoende overstroomopeningen te worden aangebracht, deurspleet 2 cm.
16
CHR 325 PRO