DRUK CONTROLEREN
De S735 heeft een drukmeter die de druk van het verwar-
mingssysteem toont. De druk moet 0,5 tot 1,5 bar zijn, maar
kan afhankelijk van temperatuurschommelingen variëren.
Als de druk regelmatig naar 0 zakt of tot 2,5 stijgt, moet u
contact opnemen met uw installateur om het probleem te
verhelpen.
Drukmeter
OVERSTORTVENTIELEN
S735 heeft een overstortventiel voor het klimaatsysteem.
Het overstortventiel voor het warmtapwater wordt geplaatst
door de installateur.
De werking van het overstortventiel moet regelmatig worden
gecontroleerd. Het ventiel is bereikbaar via het serviceluik.
Controleer het volgende:
1.
Open de klep door de knop voorzichtig linksom te
draaien.
2.
Controleer of er water door de klep stroomt.
3. Sluit de klep door deze los te laten. Indien de klep hierna
niet automatisch sluit, draait u deze iets naar links.
4. Indien het afgiftesysteem moet worden bijgevuld na het
controleren van het overstortventiel, neem dan contact
op met de installateur.
Overstortventiel voor afgiftesysteem
VULLEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM
Neem contact op met uw installateur als de druk te laag is.
ONTLUCHTEN VAN HET KLIMAATSYSTEEM
TIP
Gebruik de meegeleverde ontluchtingsslang voor
een eenvoudigere en makkelijkere ontluchting.
NIBE S735
Bij herhaaldelijk bijvullen van het afgiftesysteem of bij het
horen van luchtbellen vanuit de warmtepomp, moet het
systeem worden ontlucht. Ga als volgt te werk:
1.
Schakel S735 uit met de aan/uit-knop .
2.
Ontlucht de warmtepomp via de ontluchters en de rest
van het afgiftesysteem via de desbetreffende ontluch-
ters.
3. Na ontluchten moet het afgiftesysteem wellicht worden
bijgevuld.
Voorzichtig!
De ontluchtingspijpen van de tank moeten worden
afgetapt, voordat kan worden ontlucht. Dit bete-
kent dat het systeem ondanks de waterstroom bij
het openen van de ontluchtingsventielen niet
noodzakelijkerwijs is ontlucht.
Houd daarvoor de ontluchtingsventielen ten min-
ste 5 seconden open.
Ontluchtingskleppen
VLOERAFVOER REINIGEN
Er ontstaat condensatie als de warmtepomp werkt. Deze
condensatie wordt via een overstortkom naar een afvoer
geleid, bijvoorbeeld een vloerafvoer.
Het condenswater bevat een bepaalde hoeveelheid stof en
deeltjes.
Controleer vloerafvoeren regelmatig op verstoppingen. Er
moet ongehinderd water doorheen kunnen stromen. Indien
nodig reinigen.
Hoofdstuk 5 | Onderhoud van S735
13