1. Zorg dat het bad gevuld is met voldoende water.
2. Open de toevoer en retour regelkleppen.
3. Regel d.m.v. de by-pass regelklep de juiste waterhoeveelheid.
4. Lees en gebruik deze manual t.b.v. het instellen van de regeling
Let op! Zorg dat de waterinlaat hoger ligt dan het oppervlak van het water.
Het schematische diagram is alleen ter referentie. Controleer handmatig de waterinlaat en -
uitlaat op de warmtepomp voor een correcte installatie.
3.2) Locatie zwembadwarmtepomp
De zwembadwarmtepomp mag op vrijwel op elke locatie in de buitenlucht geïnstalleerd
worden.
Voor binnenzwembaden neem contact op met uw leverancier.
Plaats de warmtepomp NIET in een ingesloten locatie met een beperkt luchtvolume.
Hierdoor is de kans dat er een lucht kortsluiting ontstaat en de zwembadwarmtepomp niet
correct kan functioneren.
Plaats de warmtepomp NIET tegen begroeiing waardoor de luchtinlaat of luchtuitlaat
mogelijk kan worden beïnvloed. Dit kan de prestaties en efficiëntie niet ten goede
komen en kan verminderde warmteafgifte betekenen
.
3.3) Warmteverlies leidingen
Normaliter is de zwembadwarmtepomp binnen 7.5 meter van het zwembad
geplaatst. Hoe groter deze afstand is, des te groter is het warmteverlies van de
leidingen.
Grotendeels liggen de leidingen onder de grond. Hierdoor is het verlies tot 15
meter minimaal, tenzij de grond vochtig is of de grondwaterstand hoog is.
8