testapparaat moet de juiste classificatie hebben. Vervang componenten alleen door
onderdelen die door de fabrikant zijn gespecificeerd. Andere delen kunnen
resulteren in de ontbranding van koelmiddel in de atmosfeer door een lek.
4. Bekabeling
Controleer of de kabels niet worden blootgesteld aan slijtage, corrosie, overmatige
druk, trillingen, scherpe randen of andere nadelige milieueffecten. Bij de controle
wordt ook rekening gehouden met de gevolgen van veroudering of voortdurende
trillingen van bronnen zoals compressoren of ventilatoren.
5. Detectie van brandbare koelmiddelen
In geen geval mogen potentiële ontstekingsbronnen worden gebruikt bij het zoeken
naar of opsporen van koelmiddellekken. Een halogenidetoorts (of een andere
detector die een open vlam gebruikt) mag niet worden gebruikt.
6. Lekdetectiemethoden
De volgende lekdetectiemethoden worden aanvaardbaar geacht voor systemen die
brandbare koelmiddelen bevatten.
Elektronische lekdetectoren moeten worden gebruikt om brandbare koelmiddelen te
detecteren, maar de gevoeligheid is mogelijk niet voldoende of moet opnieuw
worden gekalibreerd. (Detectieapparatuur moet worden gekalibreerd in een
koelmiddelvrije ruimte.) Zorg ervoor dat de detector geen potentiële ontstekingsbron
is en geschikt is voor het gebruikte koelmiddel. Lekdetectieapparatuur moet worden
ingesteld op een percentage van de LFL van het koelmiddel en moet worden
gekalibreerd op het gebruikte koelmiddel en het juiste percentage gas (maximaal
25%) wordt bevestigd.
Lekdetectievloeistoffen zijn geschikt voor gebruik met de meeste koelmiddelen,
maar het gebruik van wasmiddelen die chloor bevatten, moeten worden vermeden,
12