7. Als er na 30 seconden geen instelling is gemaakt, wordt de modus voor het instellen van de tem-
peratuur automatisch gesloten. De tot dan toe gemaakte instellingen worden opgeslagen.
Temperatuuralarm activeren/deactiveren
8. Druk herhaaldelijk op de ALERT knop om de geselecteerde temperatuurlimieten weer te geven.
9. Druk op de knop OMHOOG of OMLAAG om het alarm voor de huidige geselecteerde tempera-
tuurlimiet in of uit te schakelen.
10. Wanneer de buitentemperatuur één van de limieten bereikt, knippert het temperatuuralarmsym-
bool en klinkt er gedurende ongeveer 5 seconden een waarschuwingstoon. Dit wordt elke 1 mi-
nuut herhaald totdat de temperatuur weer onder de grenswaarde zakt.
11. Wanneer het alarm afgaat, drukt u op een willekeurige knop om het alarm te stoppen.
15 Weertrend
Op basis van de gemeten waarden wordt een weertrend voor de komende 12 uur berekend en als
volgt grafisch weergegeven:
1
Afb. 2: Symbolen van de weertrendweergave
1 Zonnig
3 Bewolkt
5 Stormachtig
16 Pijlindicatoren voor trendweergave
1
1 Stijgend
3 Dalend
De temperatuur- en vochtigheidstrendindicator geeft de ontwikkeling van de veranderingen in de ko-
mende minuten weer. Pijlen geven een stijgende, constante of dalende trend aan.
17 Externe sensoren aansluiten
Het weerstation kan de meetwaarden van maximaal 3 draadloze sensoren* van hetzelfde type weer-
geven. Elke draadloze sensor moet op een apart kanaal worden ingesteld. Ga als volgt te werk om het
kanaal in te stellen:
1. Verwijder het klepje van het batterijvak van de thermo-hygrosensor.
2. Stel de kanaalkeuzeschakelaar in op het gewenste kanaal (CH1, CH2 of CH3).
2
3
2
4
5
2 Gedeeltelijk bewolkt
4 Regenachtig
6 sneeuw
3
2 Rustig
6
11 / 16