5.6 REGELING VAN DE EINDSCHAKELAARGROEP
Om de eindschakelaars voor het openen en sluiten af te stellen
moet de volgende procedure worden gevolgd:
Doe de industriële sectionele deur helemaal dicht.
Regel met behulp van de trimmer 1 de pijl omlaag(sluiten) door
hem met de klok mee naar + of tegen de klok in naar - te draa-
ien tot de eindschakelaar voor het sluiten wordt geactiveerd.
Zet de industriële sectionale deur vervolgens open.
Regel met behulp van de trimmer 1 de pijl omhoog (openen)
door hem met de klok mee naar + of tegen de klok in naar - te
draaien tot de eindschakelaar voor het openen wordt geac-
tiveerd (zie figuur 11).
Opmerking voor finetuning: het symbool "+" geeft aan dat het
element dat de microschakelaar activeert verder weg wordt
geschoven en de slag dus groter wordt, terwijl het symbool "-"
aangeeft dat hij dichterbij komt en de slag dus kleiner wordt.
Eindcontrole van de eindschakelaars voor het openen en
sluiten: Doe de deur met de hand open en dicht.
Controleer of de aandrijving daadwerkelijk de gewenste posi-
ties voor het openen en sluiten bereikt; als dat niet het geval is,
stel de eindschakelaars dan bij met behulp van de trimmer 1.
Als de apparatuur 578D wordt gebruikt, kan het stoppunt voor
het sluiten ook worden gecorrigeerd door de parameter van
de vertraging vlak voor de eindschakelaar te regelen.
Trimmer regeling eindschakelaar open en dicht
microschakelaar eindschakelaar open en dicht
Op afbeelding 12 worden de draairichtingen Dir1 en Dir2 aangegeven.
De beweging in de richting Dir1 wordt gestopt door FC1 en die van rich-
ting Dir2 door FC2. Heiruit volgt dat als bijvoorbeeld Dir2 de draairichting
is waardoor de deur gesloten wordt, FC2 het stoppunt bij sluiting bepaalt
en FC1 het stoppunt bij opening.
DIR2
Fig. 11
6
5.7 BEPALING VAN DE DRAAIRICHTING (aandrijving met ap-
paratuur 844T)
DIR1
FC1
FC2
Fig. 12