7 GEBRUIK
7.1
In- en uitschakeling (Fig. 6)
Nota: Controleer vóór het bedienen van de aan/uit-schakelaar het zaagblad
om te zien dat het correct gemonteerd zit, soepel draait en dat de
klemschroef van het zaagblad goed is aangespannen.
Stop de stekker in een stopcontact.
Om het gereedschap te starten, bedient u de ontgrendelknop en duwt u op de
trekkerschakelaar.
Laat de trekkerschakelaar los om het gereedschap uit te schakelen.
7.2
Diepte-instelling (Fig. 7)
Zet de instelhendel voor de diepte-instelling (9) los door de hendel op te tillen.
Hou de voetplaat (14) vlak tegen de rand van het werkstuk en til de
zaagmachinebehuizing op totdat het zaagblad op de juiste diepte zit die bepaald wordt
door de dieptemaat.
Zet de instelhendel voor de diepte-instelling vast.
7.3
Hoekinstelling (Fig. 8)
Zet de vergrendelingsknop van de hoekinstelling (11) los.
Stel de voetplaat (14) in op de gewenste hoek tussen 0° en 45°.
Zet de vergrendelingsknop van de hoekinstelling (11) opnieuw vast.
Nota: wanneer u ervoor zorgt dat het zaagblad niet meer dan 3 mm onder de
onderkant van het werkstuk uitsteekt, verkrijgt u de beste zaagresultaten.
7.4
General cut
Teken een zaaglijn op het werkstuk.
Zet de voorkant van de voet vlak op het oppervlak van het werkstuk. Het zaagblad maakt
nog geen contact met het werkstuk.
Schakel het gereedschap in en wacht tot het op volle snelheid komt.
Lijn het zaagblad met de zaaglijn op het werkstuk uit en duw de zaag voorzichtig
voorwaarts. Forceer de zaag nooit, maar hou een lichte en continue druk aan wanneer u
de zaagsnede afwerkt. Schakel het toestel pas uit wanneer het volledig van het werkstuk
weg is. Wanneer het gereedschap tijdens het zagen uitgeschakeld wordt, zet het zagen
dan verder door het zaagblad eerst op volle snelheid te laten komen en dan opnieuw
langzaam in de zaagsnede te duwen.
Wanneer u dwars op de vezels zaagt, hebben de houtvezels de neiging om rechtop te
komen en af te scheuren. De zaag traag bewegen, minimaliseert dit effect.
Nota: er bevinden zich twee nokken in de voorkant van de zaagvoet als
uitlijnhulp. Wanneer u een 45°-afschuinsnede maakt, lijn dan gewoon de
linkernok, gemarkeerd met 45°, uit met de zaaglijn op het werkstuk. Voor
een rechte 90°-snede, lijnt u de rechternok, gemarkeerd met 00, uit met de
zaaglijn op het werkstuk. Maak voor precisiezaagwerk altijd een testsnede
vóór u de volledige bewerking uitvoert.
Copyright © 2016 VARO
POWX1420
P a g i n a
| 6
NL
www.varo.com