Bedieningshandleiding
Veiligheidsschakelaar
De veiligheidscomponent en de bediensleutel moeten via
geschikte maatregelen (gebruik van eenwegschroeven,
lassen, nieten, borgen met pennen) onlosmakelijk aan
de beschermvoorziening bevestigd worden en tegen
verschuiven beveiligd worden.
3.2 Afmetingen
Alle maten in mm.
Veiligheidsschakelaar AZ 17
24
22
M 16 x 1,5
30
4. Elektrische aansluiting
4.1 Algemene opmerkingen betreffende de elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend in spannings-
loze toestand door gemachtigd en gekwalificeerd personeel
uitgevoerd worden.
Snijklemtechniek
De snijklemtechniek maakt het aansluiten van flexibele kabels met
een doorsnede van 0,75...1 mm² zonder gebruik van adereindhulzen
mogelijk. Hiertoe moet de kabel 17...20 mm gestript en in de
kabelwartel ingevoerd worden; sluit de kabelwartel, druk de aders in
de sleuf van het deksel (zie aansluitschema Snijdklemtechniek) en
schroef het deksel terug vast. Daarbij moeten de dekselschroeven
gelijkmatig vastgeschroefd worden. Aandraaimoment voor de Torx T10
dekselschroeven 0,7 ... 1 Nm.
22
ø 19
ø 4-8
4.2 Contactvarianten
AZ 17-11ZK
AZ 17-11ZRK
13
14
21
22
Met kabel, aan de voorkant
AZ-17-11ZK-2243
AZ-17-11ZRK-2243
BN 13
14 BU
BK 21
22 GY
Met kabel, aan de achterkant
AZ 17-11ZK-2243-1
AZ 17-11ZRK-2243-1
GY 13
14 BK
BU 21
22 BN
Met stekker, A-codering
AZ 17-11ZK-ST
AZ 17-11ZRK-ST
13
14
21
22
1 2 3 4
5. Gebruik en onderhoud
5.1 Functietest
De veiligheidsfunctie van de veiligheidsschakelaar moet getest worden.
Hierbij moet vooraf het volgende gegarandeerd zijn:
1. De juiste bevestiging van de bediensleutel en de
veiligheidsschakelaar controleren
2. Juiste uitvoering van de wartelinvoer en de aansluitingen
3. Eventuele schade aan de behuizing van de schakelaar
5.2 Onderhoud
Bij een zorgvuldige montage en met inachtneming van de hiervoor
beschreven opmerkingen is slechts een miniem onderhoud vereist.
Onder zware bedrijfsomstandigheden raden wij een regelmatig
onderhoud aan, inclusief de volgende stappen:
1. De juiste bevestiging van de bediensleutel en de
veiligheidsschakelaar controleren
2. Verwijdering van stof en vuil
3. Controle van de kabelinvoer en -aansluitingen
Tijdens alle bedrijfsmatige levensfasen van de veiligheids-
schakelcomponent moeten constructief en organisatorisch
geschikte maatregelen voor de manipulatiebeveiliging of
tegen het manipuleren van de veiligheidsvoorziening,
bijvoorbeeld door het gebruik van een vervangende
bediensleutel, getroffen worden.
Beschadigde of defecte componenten moeten onmiddellijk
vervangen worden.
6. Demontage en afvalverwijdering
6.1 Demontage
De veiligheidsschakelaar mag uitsluitend in spanningsloze toestand
gedemonteerd worden.
6.2 Afvalverwijdering
De veiligheidscomponent moet op een correcte manier volgens de
geldende nationale voorschriften en wetgevingen afgevoerd worden.
NL
AZ 17
AZ 17-02ZK
AZ 17-02ZRK
11
12
21
22
AZ-17-02ZK-2243
AZ-17-02ZRK-2243
BN 11
12 BU
BK 21
22 GY
AZ 17-02ZK-2243-1
AZ 17-02ZRK-2243-1
GY 11
12 BK
BU 21
22 BN
AZ 17-02ZK-ST
AZ 17-02ZRK-ST
11
12
21
22
1 2 3 4
3