Patronen opslaan en oproepen
1. Start de opname door op de knop 'Start' te
drukken
2. Stuur de camera met de pijltoetsen naar de
gewenste beeldfragmenten en posities.
3. Sla de opname op door op de knop 'Stop' te
drukken
4. Klik op de knop 'PTZ' en kies op het tabblad
'algemeen' de positie op het cijferblok. Druk op
de knop 'Voorbeeld oproepen' om naar het
opgeslagen voorbeeld te gaan.
Lineair scannen
1. Stuur de camera met de pijltoetsen naar de
gewenste beeldfragmenten en posities.
2. Druk op de knop 'linker grenswaarde' / 'rechter
grenswaarde 'om de maximale horizontale
waarde vast te leggen
3. Klik op de knop 'PTZ' en kies op het tabblad
'algemeen' de positie op het cijferblok. Druk op
de knop 'Voorbeeld oproepen' om naar het
opgeslagen voorbeeld te gaan.
PTZ-instellingen
Stel hier de protocolinstellingen van de PTZ-camera in.
Bij gebruik van een HD-TVI camera worden de
instellingen automatisch gedetecteerd. Het protocol voor
HD-TVI is ABUS-C (Coaxitron). Kies een ander protocol
bij gebruik van een analoge PTZ-camera.
Parameter
Instelling
Camera
Keuze van het camerakanaal
Baudrate
Overdrachtssnelheid vastleggen
Data Bit
Standaard 8
Stop Bit
Standaard 1
Pariteit
Standaard geen
Flow-Ctrl
Standaard geen
PTZ-protocol
Het PTZ-protocol kiezen
Adres
De camera-ID kiezen
164
Beweging
Kies bij 'Camera' het te bewerken camerakanaal.
Plaats een haakje bij bewegingsdetectie en sleep één of
meer vensters met de muis voor het detectiebereik. Als
alternatief kan door drukken op de knop 'Volledig scherm'
het gehele beeldbereik voor de
bewegingsdetectie worden geselecteerd.
Aanwijzing
Om met behulp van de bewegingsdetectie op te
nemen, moet u het tijdschema onder Opname
instellen.
De bewegingsdetectie activeert bij pixelveranderingen in
het live-beeld van de camera. Door het instellen van de
regelaar 'Gevoeligheid' kan het activeringsgedrag
individueel per camera worden aangepast.
Camera