Apps en functies
Opties voor de huidige fotostand
Gebruik de volgende opties op het voorbeeldscherm.
: de flitser in- of uitschakelen.
•
: de vertraging selecteren voordat de camera automatisch een foto maakt.
•
3:4: een beeldverhouding voor foto's selecteren.
•
12M: een resolutie voor foto's selecteren.
•
: de functie Bewegingsfoto in- of uitschakelen. Als u deze functie inschakelt, wordt er enkele
•
seconden voordat u op de cameraknop klikt een video-opname gemaakt.
: de functie Superstabiel in- of uitschakelen.
•
: de opnametijd voor hyperlapsevideo's wijzigen.
•
AUTO: een framesnelheid voor hyperlapsevideo's selecteren.
•
9:16: een beeldverhouding voor video's selecteren.
•
/ FHD: een resolutie voor video's selecteren.
•
: een filter- of beauty-effect toepassen.
•
: het coverscherm in- of uitschakelen.
•
: een meetmethode selecteren. Hiermee wordt bepaald hoe de lichtwaarden worden berekend.
•
Centrumgerichte meting gebruikt het licht in het middelste gedeelte van de opname om de
belichting van de opname te berekenen.
Spotmeting gebruikt het licht op een geconcentreerd gebied in het midden van de opname om de
belichting van de opname te berekenen.
: de kleurtint aanpassen.
•
: in de stand ETEN scherpstellen op een onderwerp binnen het kader en het beeld buiten het kader
•
wazig maken.
: in de stand ETEN de kleurtemperatuur aanpassen.
•
: de functie Bewegingsdetectie in- of uitschakelen bij het opnemen van super slow-mo-video's.
•
: in de stand DIRECTOR'S VIEW de optie voor opslaan wijzigen.
•
: in de stand DIRECTOR'S VIEW het scherm wijzigen.
•
: pas de opnameopties aanpassen bij het maken van een enkele opname.
•
De beschikbare opties kunnen verschillen, afhankelijk van het model of de fotostand.
Matrixmeting stelt de volledige scène in op gemiddeld.
85