Bedieningseenheid met led-indicatoren
1. ON/OFF-toets (apparaat in-/uitschakelen)
2. SETTING-toets (luchtvochtigheid instellen)
3. TIMER-toets (automatische uitschakelfunctie)
5. Ingebruikname
5.1 Luchtontvochtiger uit de verpakking halen
1. Open de doos.
2. Laat de plastic zak dicht en haal het apparaat naar boven toe uit de verpakking.
3. Verwijder nu al het plastic.
4. Controleer het apparaat, de netstekker en het netsnoer op beschadigingen.
5.2 Luchtontvochtiger plaatsen
1. Plaats de luchtontvochtiger op een vlak, stevig oppervlak dat niet gevoelig is voor water. Zo kunnen
vibraties en lawaai vermeden worden.
2. Plaats de luchtontvochtiger zo dat er rondom het apparaat aan alle zijden 30 cm vrij is.
3. Zorg ervoor dat de luchttoevoer en de luchtafvoer van de ventilator nooit geblokkeerd worden.
4. Steek de stekker in het stopcontact. Zorg ervoor dat de snoeren geen struikelgevaar vormen.
5. Voordat u het apparaat voor het eerst gebruikt, moet u het minstens 2 uur (in het optimale geval 24 uur)
rechtop laten staan.
6. Bediening
6.1 Luchtontvochtiger in-/uitschakelen
1. Steek de stekker in een geschikt stopcontact. De luchtontvochtiger geeft drie geluidssignalen af.
2. Druk op de ON/OFF-toets en open de klep van de ventilator om de luchtontvochtiger in te schakelen. Het
apparaat ontvochtigt de ruimte nu ononderbroken.
3. Druk nogmaals op de ON/OFF-toets en sluit de klep van de ventilator om de luchtontvochtiger weer uit
te schakelen. De luchtontvochtiger stopt met ontvochtigen.
Aanwijzingen met betrekking tot de bediening
Als het apparaat omgevallen is of als u het apparaat op een andere plek hebt neergezet, moet u het ap-
paraat minstens twee uur rechtop (verticaal) laten staan.
6.2 Continue ontvochtiging/ontvochtiging met doelluchtvochtigheid
De luchtontvochtiger heeft twee verschillende modi: een continue ontvochtiging en een ontvochtiging met
doelluchtvochtigheid. Bij de continue ontvochtiging wordt een ruimte ononderbroken ontvochtigd. Bij de
ontvochtiging met doelluchtvochtigheid wordt een ruimte slechts tot een van tevoren ingestelde doelwaarde
ontvochtigd (bijvoorbeeld 50% luchtvochtigheid). Als de ingestelde doelwaarde is bereikt, wordt de ontvoch-
tiging automatisch gestopt. De ventilator wordt automatisch uitgeschakeld. Als de ingestelde doelwaarde
1
2
3
4
5
4. Waterreservoir vol
5. Ontdooifunctie geactiveerd
7