1. Reset het toestel naar fabrieksstandaard onder - Instellingen > Meer opties > Reset naar standaard
2. Ontkoppel alle vermogen en wacht 3 minuten alvorens opnieuw verbinding te maken.
3. Configureer het toestel opnieuw zoals vereist.
E6: Storing referentiespanning
Intern defect - storing/ontbreken referentiespanning.
• Neem contact op met dealer voor ondersteuning – Fout is niet verbeterbaar door gebruiker en SBP vereist vervanging.
E7: BMS-blokkering
BMS bescherming tegen blokkering wordt geactiveerd wanneer de externe BMS de SBP verzoekt om achtereenvolgens 3-maal
uit te schakelen en dan opnieuw in te schakelen (kenmerkend verloop tijdens een uitschakeling door te lage celspanning).
Eens E7 geactiveerd wordt, blijft de SBP uitgeschakeld tot de invoerspanning 13 V (voor 12 V systemen) of 26 V (voor 24 V
systemen) overschrijdt.
1. Controleer BMS foutmeldingscodes/login om de oorzaak van sluiting te identificeren en het probleem te herstellen.
2. Schakel uit/ontkoppel elektrisch vermogen en herlaad de accu.
3. Controleer bedrading tussen BMS- en SBP remote terminal.
4. Controleer BMS op correcte werking.
E8: Sperstroom
Sperstoombescherming wordt geactiveerd wanneer sperstroom gedetecteerd wordt.
OPGELET: De SBP werd ontworpen om stroomtoevoer ENKEL van IN naar UIT-terminals toe te staan of te
beletten. Sperstroom is strikt verboden en kan de SBP permanent beschadigen.
Niet-gecontroleerde sperstroom stroomt doorheen een Smart BatteryProtect wanneer Vout > Vin. Gebruik
daarom nooit een Smart BatteryProtect voor laden van accu naar accu.
1. Controleer dat de SBP-installatie-oriëntatie correct is - stroomtoevoer moet van IN naar OUT gaan (verwijs naar voorbeeld
bedradingsdiagrammen).
2. Bevestig dat geen laadbronnen onbedoeld verbonden werden met SBP UIT terminal/circuit.
3. Wanneer de SBP gebruikt wordt om een laadbron te ontkoppelen, bevestig dan dat geen elektrisch vermogen onopzettelijk
verbonden wordt met de SBP IN terminal/circuit.
Pagina 17
Smart BatteryProtect 48V 100A
Bijlage