Het apparaat werkt zonder of met een gereduceerde
koelcapaciteit:
• Controleer of de bedrijfsmodus Koeling is ingesteld.
• Controleer of de luchtafvoerslang goed vastzit. Is de
luchtafvoerslang geknikt of verstopt, dan kan de
afvoerlucht niet worden afgevoerd. Zorg voor een vrije
afvoer van de afvoerlucht.
• Controleer de stand van de ventilatielamellen. De
ventilatielamellen moeten zo ver mogelijk geopend zijn.
• Controleer de luchtfilter(s) op vervuilingen. Reinig resp.
vervang de luchtfilter(s) indien nodig.
• Controleer de minimale afstanden t.o.v. wanden en
objecten. Zet het apparaat evt. verder in de ruimte.
• Controleer of de ruimte geopende ramen en / of deuren
heeft. Sluit deze eventueel. Zorg hierbij dat er een raam
open blijft voor de luchtafvoerslang.
• Controleer de temperatuurinstellingen op het apparaat.
Verlaag de ingestelde temperatuur, als deze boven de
ruimtetemperatuur ligt.
Het apparaat maakt herrie, resp. trilt:
• Controleer of het apparaat rechtop en stabiel staat.
Condenslekkage:
• Controleer het apparaat op lekkages.
De compressor start niet:
• Controleer of de oververhittingsbeveiliging van de
compressor is geactiveerd. Scheid het apparaat van het
stroomnet en laat het ca. 10 minuten afkoelen voordat het
weer aansluit op het stroomnet.
• Controleer of de omgevingstemperatuur overeenkomt komt
met de doeltemperatuur (in de bedrijfsmodus Koeling). De
compressor schakelt pas in, als deze temperatuur is
bereikt.
• De compressor start evt. met 3 minuten vertraging, omdat
deze een interne beveiliging heeft tegen directe
herinschakeling.
Het apparaat wordt zeer heet, maakt herrie, resp. capaciteit
daalt:
• Controleer de luchtinlaten en het luchtfilter op vervuilingen.
Verwijder uitwendige vervuilingen.
• Controleer het apparaat uitwendig op vervuilingen (zie
hoofdstuk onderhoud). Laat een inwendig vervuild
apparaat reinigen door een gespecialiseerd bedrijf op het
gebied van koel- en koudetechniek of door Trotec.
Het apparaat reageert niet op de infrarood-
afstandsbediening:
• Controleer of de afstand van de afstandsbediening t.o.v.
het apparaat te groot is en verklein de afstand, indien
noodzakelijk.
NL
• Zorg dat er geen hindernissen, zoals meubels of muren,
zijn tussen apparaat en afstandsbediening. Zorg voor
zichtcontact tussen apparaat en afstandsbediening.
• Controleer de laadtoestand van de batterijen en vervang
ze, indien noodzakelijk.
• Controleer of de polen van de batterijen in de juiste richting
liggen als de batterijen net zijn vervangen en draai ze om,
indien noodzakelijk.
Let op
Wacht na alle onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden minimaal 3 minuten. Schakel
het apparaat daarna weer in.
Werkt uw apparaat na deze controles nog niet
probleemloos?
Neem contact op met de klantenservice. Breng het apparaat
voor reparatie naar een gespecialiseerd bedrijf op het gebied
van koel- en koudetechniek of naar Trotec.
Foutcodes
In de segmentweergave (16) kunnen de volgende foutmeldingen
worden weergegeven:
Foutcode Oorzaak
E1
Fout bij
temperatuursenso
r
E2
Fout bij
systeemsensor
lokale airconditioner PAC 2010 X / PAC 2610 X
Maatregel
Scheid het apparaat kort van het
stroomnet.
Mocht de fout na het
herinschakelen nog steeds
aanwezig zijn, neem dan
contact op met de
klantenservice.
Scheid het apparaat kort van het
stroomnet.
Mocht de fout na het
herinschakelen nog steeds
aanwezig zijn, neem dan
contact op met de
klantenservice.
13