BEKABELING
Zie de installatiehandleiding die wordt meegeleverd met de buitenunit.
ZO SLUIT U DE ELEKTRISCHE BEKABELING AAN.
• Sluit de bekabeling pas aan nadat het deksel van de besturingskast verwijderd is, zoals is weergegeven in Afb.
Deksel van de besturingskast
Elektrisch schema
(Achter)
∗Bekabeling voor de
afstandsbediening
Voorzorgsmaatregelen
• Gebruik voor het bevestigen van de bekabeling de meegeleverd klemmen op de manier zoals is weergegeven in de Afb. om te
voorkomen dat de bekabeling van buitenaf mechanisch belast kan worden.
• Monteer de bekabeling altijd netjes, zorg ervoor dat het deksel van de besturingskast niet omhoog gedrukt wordt en monteer
vervolgens het deksel. Let er bij het bevestigen van het deksel van de besturingskast op dat de bekabeling niet wordt afgeklemd.
• Voer de zwakstroombekabeling (kabel naar de afstandsbediening) en de sterkstroombekabeling (aarding en
voedingsbekabeling) buiten het apparaat niet door dezelfde buis en houdt daarbij een minimale afstand aan van 50mm. Als ze
te dicht bij elkaar geïnstalleerd worden kunnen elektrische interferentie, storingen en defecten ontstaan.
[ VOORZORGSMAATREGELEN ]
• Meer informatie over het aansluiten van de voedingsbekabeling vindt u op het "Elektrisch schema".
[Aansluiten van de elektrische bekabeling]
• Voedingskabel en aardingkabel
Verwijder het deksel van de besturingskast.
Trek vervolgens de kabels via de doorvoeropening in het apparaat en sluit
de voedingskabel aan op het aansluitingenblok (4P).
Zorg ervoor dat de isolatiemantel van de kabel tot in de besturingskast
komt.
Waarschuwing
Gebruik geen aftapkabels, standkabels, verlengsnoeren of kabelhaspels, omdat deze overbelasting, elektrische
schokken of brand kunnen veroorzaken.
10
Voedingskabel
Aardingkabel
(Besturingskastzijde)
Bekabeling
Klem
Klem
(voor bevestiging)
(accessoire)
(Voedingzijde)
Binnenunit
• Leid de kabel altijd door een kabeldoorvoeropening.
• Dicht, nadat de bekabeling gemonteerd is, de kabel en de
doorvoeropening af zodat vocht en kleine diertjes niet in
het apparaat terecht kunnen komen.
• Omwikkel de sterkstroom en zwakstroomleidingen met
het afdichtmateriaal op de manier zoals is weergegeven
in de onderstaande afbeelding. (Vocht of kleine diertjes
die het apparaat binnen kunnen komen kunnen
kortsluiting in de besturingskast veroorzaken.)
Goed aanbrengen zodat er geen openingen zijn.
Naar buitenunit
Als de kabellengte groter is
dan 10 meter, moet 2,0mm
kabel worden gebruikt.
1
2
1,6mm of 2,0mm
3
Afdichtmateriaal
(accessoire)
Kabel
Buitenzijde
apparaat
[Zo aanbrengen]
Printplaat van
de binnenunit
(ASSY)
Voedingskabel
Aardingkabel
Klem (voor bevestiging)
(accessoire)
H05VV
Doorvoeropening
Binnenzijde
apparaat
Aansluitingenblok (4P)
Voedingskabel
Aardingkabel
Doorvoeropening
Nederlands