Fotocamera-instellingen
De fotocamera-instellingen aanpassen
1
Activeer de camera.
2
Tik op
om alle instellingen weer te geven.
3
Selecteer de instellingen die u wilt aanpassen en bewerk deze dan zoals gewenst.
Overzicht fotocamera-instellingen
Resolutie
Kies uit verschillende beeldresoluties en -verhoudingen voordat u een foto maakt. Een
foto met een hogere resolutie heeft meer geheugenruimte nodig.
13MP
4128×3096(4:3)
Resolutie van 13 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
9MP
3920×2204(16:9)
Resolutie van 9 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
8MP
3264×2448(4:3)
Resolutie van 8 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
8MP
3840×2160(16:9)
Resolutie van 8 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
3MP
2048×1536(4:3)
Resolutie van 3 megapixels met een beeldverhouding van 4:3. Geschikt voor foto's die u wilt weergeven op
niet-breedbeeldschermen of wilt afdrukken met een hoge resolutie.
2MP
1920×1080(16:9)
Resolutie van 2 megapixels met een beeldverhouding van 16:9. Geschikt voor foto's die u op
breedbeeldschermen wilt weergeven.
VGA
640×480(4:3)
VGA met hoogte-breedteverhouding 4:3.
Deze instelling is alleen beschikbaar in de opnamemodus Handmatig.
Scherpstelmodus
Met de scherpstelfunctie bepaalt u welk deel van een foto scherp moet zijn. Wanneer
continue autofocus is ingeschakeld, blijft de camera scherpstellen zodat het gebied in
het gekleurde focuskader scherp blijft.
Enkelv. automat. scherpstellen
De camera stelt automatisch scherp op het geselecteerde onderwerp. Continue autofocus is ingeschakeld.
Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw wordt; dit betekent dat er is
scherpgesteld. De foto wordt gemaakt wanneer u uw vinger van het scherm haalt.
Gezichtsherkenning
De camera kan maximaal vijf gezichten herkennen. De gezichten worden gemarkeerd met kaders op het
scherm. De camera stelt automatisch scherp op het dichtstbijzijnde gezicht. U kunt ook selecteren op welk
gezicht u wilt scherpstellen door erop te tikken op het scherm. Wanneer u op het camerascherm tikt, geeft
een blauw kader het gezicht aan dat is geselecteerd en waarop wordt scherpgesteld. Gezichtsdetectie kan
niet worden gebruikt voor alle scènetypen. Continue autofocus is ingeschakeld.
Aanraakscherpstelling
Raak een specifiek gebied op het camerascherm aan om het scherpstelgebied in te stellen. Continue
autofocus is uitgeschakeld. Raak het camerascherm aan en houd het vast totdat het gele focuskader blauw
Dit is een internetversie van deze publicatie. © Uitsluitend voor privégebruik afdrukken.
107