INSTALLATIE
6 Bevestiging
6.1 Bevestiging van de
kamerthermostaat
• Vergewis u ervan dat de materialen die
u gebruikt overeenkomstig zijn met die
van het toestel.
• Bepaal de plaats van de montage.
We verwijzen hiervoor naar het
hoofdstuk "Plaatsing van het apparaat".
6
5
4
3
2
B
1
Legenda
1
Boorgaten
2
Bevestigingsschroeven
3
Bevestigingsopeningen
4
Houder voor de kamerthermostaat
5
Pluggen
6
Kamerthermostaat
• Plaats de steun van de
kamerthermostaat (4) op een muur.
• Boor (A) de gaten (1) voor de
bevestigingsschroeven overeenkomstig
de 2 bevestigingsopeningen (3) van de
wandbevestiging (4).
• Steek de pluggen (5) in de boorgaten
(1).
- 4 -
• Bevestig (B) de steun van de
• Schuif de kamerthermostaat (6) in zijn
7 Elektrische aansluitingen
7.1 Koppeling (herkenning)
De koppeling moet worden uitgevoerd
tussen te kamerthermostaat en de
regelkast van het verwarmingssysteem
(raadpleeg de installatiehandleiding van
de regelkast).
8 Ingebruikname
8.1 Ketel en overige componenten
Schakel de ketel en de overige
componenten die deel uitmaken van
A
de installatie in (raadpleeg de diverse
installatiehandleidingen).
8.2 Kamerthermostaat
• Haal het isolerende lipje dat zich in het
De kamerthermostaat geeft aan dat er
geen verbinding is.
• Voer de koppeling van de
• Open alle kranen van de radiatoren in
kamerthermostaat (4) met de
bevestigingsschroeven (2).
steun (4).
batterijcompartiment bevindt eruit.
kamerthermostaat uit in functie van
uw installatie (zie het hoofdstuk
"Koppeling").
de ruimte waar de kamerthermostaat is
geïnstalleerd.
0020094599_02 - 12/10 - AWB