Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Condensatiemodus; Dampdrukmodus; Instellen Van De Hoge En Lage Alarmgrens - Extech Instruments MO295 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

Condensatiemodus

De condensatiefunctie waarschuwt de gebruiker wanneer de oppervlaktetemperatuur, die door de IR
thermometer wordt opgemeten, zich dichtbij de dauwpunttemperatuur bevindt of deze heeft bereikt.
1.
Druk op de
2.
Druk tegelijkertijd op de MOIST en RH knoppen. Het "COND" symbool verschijnt.
3.
Richt de meter naar een oppervlak, druk op de IRT knop om de oppervlaktetemperatuur te
meten. Het kleine display geeft de IR oppervlaktetemperatuur weer en het grote display geeft
het verschil weer tussen de IR temperatuur en de dauwpunttemperatuur.
4.
De meter zal dan het potentieel voor condensatie op dit oppervlak op de volgende manier
rapporteren
 Als de temperatuur van de IRT meer dan 14°C (25°F) boven het dauwpunt is, wordt het
temperatuurverschil weergegeven, zonder andere waarschuwing.
Als de temperatuur van de IRT tussen de 3 en 14°C (5-25°F) boven het dauwpunt is, wordt
het temperatuurverschil samen met een standaard condensatie-indicatorsymbool
weergegeven. De meter zal één maal beepen om te bevestigen dat de meting in het
risicogebied is.
Als de temperatuur van de IRT lager dan 3°C (5°F) boven het dauwpunt is, wordt het
temperatuurverschil samen met een knipperend condensatie-indicatorsymbool
weergegeven. De meter zal twee maal beepen om te bevestigen dat de meting in het hoog
risicogebied is.
5.
Druk op de RH knop om de modus te verlaten.

Dampdrukmodus

Dampdruk van omgeving
1.
Met de condensatiemodus actief, druk op de MODE knop om de dampdruk in mBAR (°F) of
kPa (°C) weer te geven. Druk op de ▲of ▼knop om af te wisselen tussen mBAR of kPa.
2.
Druk op de MODE knop om de dampdrukmodus te verlaten.
Dampdruk van oppervlak
1.
Open de dampdrukmodus zoals hierboven beschreven.
2.
Druk op de IRT-knop en richt de laserpointer naar het te meten oppervlak om de dampdruk
van oppervlak in mBar (°F) of kPa (°C) weer te geven.

Instellen van de hoge en lage alarmgrens

Hoge en lage alarmpunten kunnen ingesteld worden voor vochtigheids- en vochtmetingen.
Instelprocedure voor vochtigheidsalarm:
1.
Met RH% weergegeven, druk tegelijkertijd op de RH en de MODUS knoppen.
2.
Het "HIGH" symbool verschijnt op het display.
3.
Druk op de ▲of ▼knop om de gewenste bovengrens in te stellen.
4.
Druk op de STORE/ALARM SET knop om de waarde op te slaan en stel dan de LAGE waarde
in.
5.
Met het "LOW" symbool in het display, druk op de ▲of ▼knop om de gewenste ondergrens in
te stellen.
6.
Druk op de STORE/ALARM SET knop om de waarde op te slaan en keer dan terug naar de
normale modus.
7.
Als de vochtigheidsmeting lager is dan de lage alarminstelling of hoger dan de hoge
alarminstelling, zal de meter één maal per seconde beepen.
knop om de meter aan te zetten.
7
MO295-EU-NL-V1.5 4/13

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave