MENU 6 - Gebruiksinstellingen
Via dit menu kan u volgende functies instellen:
- De buzzer in- of uitschakelen.
- Het achtergrondlicht in- of uitschakelen.
- De automatisch uitschakeling in- of uitschakelen.
Deze 3 functies zijn allen ingeschakeld in de
standaard fabrieksinstelling.
Na het intoetsen van toets ' ' 6 wordt het wacht-
woord gevraagd om toegang te krijgen tot de gea-
vanceerde functies. Dit wachtwoord is 654321 en
kan niet worden gewijzigd. Druk 6, twee beeps
volgen, druk nu 654321, u hoort nu drie beeps ge-
volgd door een pauze. U dient nu 1 van volgende
handelingen uit te voeren:
- 1 (4 beeps) > 1 > (2 beeps)
als u de geluidsindicator wil inschakelen.
- 1 (4 beeps) > 0 > (2 beeps)
als u de geluidsindicator wil uitschakelen
- 2 (4 beeps) > 1 > (2 beeps)
als u de achtergrondverlichting wil inschakelen.
- 2 (4 beeps) > 0 > (2 beeps)
als u de achtergrondverlichting wil uitschakelen.
- 3 (4 beeps) > 1 > (2 beeps)
als u de permanente verlichting wil inschakelen
- 3 (4 beeps) > 0 > (2 beeps)
als u de permanente verlichting wil inschakelen
*Functie enkel inschakelen als het toestel rechtstreeks
via een externe bron gevoed wordt. Het toestel is
altijd actief en behoeft geen knop ingedrukt.
MENU 7 - De nabijheidsschakelaar bedienen.
Bij deze functie zendt het toestel een radiosignaal
wanneer het systeem wordt geactiveerd (first touch).
Dit kan bijvoorbeeld nuttig zijn wanneer u een lichtje
wil laten aangaan in de buurt van het toetsenbord.
Ongeveer 2 seconden zijn nodig voor het systeem
om het signaal over te brengen. Gedurende deze
tijd kan men geen toegangscodes ingeven.
Na het indrukken van toets 7 wordt deze modus
geactiveerd, aangegeven door 2 beeps gevolgd
door een pauze.
Deze functie staat standaard uit.
- Typ 1 als u de functie wilt inschakelen.
- Typ 0 als u de functie wil uitschakelen
Als u 1 typt, hoort u 3 beeps gevolgd door een
pauze. Het systeem wacht nu op een commando
dat aangeeft welke coderingstype gebruikt zal wor-
den wanneer BE.TOUCH geactiveerd wordt.
- Typ 1 > (2 beeps)
als u Rolling-Code wenst
- Typ 2>(2 beeps)
als u Advanced rolling code (ARC) wenst.
- Typ 3>(2 beeps)
als Fixed Code gewenst is
MENU 8 - Om de codeertypes in te stellen
Hiermee kan u controleren welk type codering bij
welke code ingesteld is.
Druk toets 8. U hoort nu twee beeps gevolgd door
een pauze. Het systeem wacht op de code.
-Typ de code in die u wilt controleren gevolgd door
ENTER.
Als de code in het geheugen opgeslaan is zal
BE.TOUCH antwoorden met 1, 2 of 3 beeps:
- Rolling-code: 1 beep
- Advanced rolling code (ARC): 2 beeps
- Fixed Code: 3 beeps
MENU 9 - Herhalen code instellen met ENTER
Via deze functie is het mogelijk de ENTER toets als
"codeherhaler" in te stellen gedurende 20 secon-
den na het ingeven van de code.
Dit kan handig zijn in het geval u de automatische
instellingen wil testen met stap-voor-stap
handelingen. (bv. OPEN > STOP > SLUITEN > STOP
> OPEN > ).
Na 20 seconden verlaat het systeem de automatische
codeherhalingsmodus en dient een nieuwe geldige
code ingetypt te worden. Standaard staat deze in-
stelling uitgeschakeld.
Na het intikken van toets 9 hoort u twee beeps
gevolgd door een pauze. Het systeem wacht nu op
invoer.
- Typ ' 1' in als u de functie wil activeren.
- Typ ' 0' in als u de functie wil deactiveren.
U hoort nu 3 beeps gevolgd door een pauze. Het
systeem activeert of deactiveert de functie en ver-
laat de programmeermodus.
DE MOEDERCODES OPSLAAN IN DE RECEIVER
Na het programmeren van de moeder- en kindcodes
zoals eerder uitgelegd, moeten de moedercodes
opgeslaan worden in het ontvangergeheugen.
Ga verder zoals aangegeven in instructies bij de ont-
vanger.
Als de ontvanger klaar is om een code te ontvangen
en op te slaan, toets de moedercode in (of een
gekoppelde kindcode), druk vervolgens op ENTER
en BE.TOUCH zendt de code om deze op te
slaan het geheugen van de ontvanger. Er kan
meer dan één ontvanger gebruikt worden, ook met
verschillende coderingswijzen. In het geval van een
multikanaals ontvanger, kunnen verschillende
codes aan verschillende kanalen gekoppeld
worden. In het geval van bijzonder complexe instal-
laties is het aangeraden om zorgvuldig een diagram
bij te houden van de verschillende gebruikte
ontvangers en hun gekoppelde functies en codes.
38