6.2 Plaats van installatie
Het verbrandingscircuit is luchtdicht met betrekking tot de installatieomgeving. Het
apparaat kan in elke ruimte worden geïnstalleerd. De ruimte waar wordt geïnstalleerd
dient echter goed te worden geventileerd om gevaarlijke situaties in geval van een
gaslek te voorkomen. De CE 90/396 richtlijn stelt de veiligheidsnorm vast voor alle gas-
toestellen, met inbegrip van die met een gesloten brandkamer.
Het apparaat kan in een gedeeltelijk beschermde ruimte functioneren, conform de
EN 297 standaard aanvulling A6, bij temperaturen niet lager dan -5ºC.
In elk geval, dient de plaats van installatie vrij te zijn van stof, ontvlambare materialen
of voorwerpen of bijtende gassen. Het apparaat is geschikt voor wandmontage.
Indien het apparaat in of naast een kast wordt gemonteerd, dient ruimte te worden
vrijgehouden voor het verwijderen van de behuizing en voor regulier onderhoud. De
minimale afstand tussen ontvlambare materialen en de geiser is 50 mm.
Indien de geiser aan warmtegevoelige muren wordt gemonteerd, zoals hout, dan
dient de muur met een geschikte isolatie te worden beschermd. De afstand tussen de
muur waaraan het apparaat wordt gemonteerd en de warme delen aan de buiten-
kant van het apparaat dienen in ogenschouw te worden genomen.
Installatietype C12 en C12x
6.3 Leidingwerk
Belangrijk
Alvorens de aansluiting te maken, dient u
te controleren of het apparaat geschikt
is voor het branden op het beschikbare
type brandstof en dient u alle systeempij-
pen zorgvuldig te reinigen. Maak de re-
levante verbindingen volgens de op het
apparaat aangegeven symbolen.
Indien het water harden is dan 25° Fr (1°F =
10ppm CaCO3), dient u geschikt behan-
deld water te gebruiken om mogelijke
kalkaanslag in de geiser te voorkomen.
12
C12 met ventilator
achter de warmte-
wisselaar.
Hittebestendige
afscherming tegen
temperaturen
boven > 85 C
Installatietype C32x
Uitlaatgas
Frisse luchtinlaat
Ventilatie-opening
1x 150 cm
of
2
2x 75 cm
2