Figuur 23
1. Bedieningsstang voor maaimes
De zelfaandrijving bedienen
1. Om de zelfaandrijving te bedienen moet u de
aandrijfstang van de zelfaandrijving inknijpen in de
richting van de hendel en vasthouden (Figuur 24).
Figuur 24
1. Stang voor zelfaandrijving
Opmerking: De zelfaandrijving heeft een
vaste maximumsnelheid. Om de snelheid te
verminderen, moet u de ruimte tussen de stang voor
de zelfaandrijving en de handgreep vergroten.
2. Om de zelfaandrijving uit te schakelen laat u de
stang los.
Opmerking: De machine is voorzien van
vrijloopkoppelingen, waardoor het makkelijker is
om de machine naar achteren te trekken. Om de
koppelingen uit te schakelen, moet u de machine
2,5 cm of meer naar voren duwen nadat u de stang
voor de zelfaandrijving hebt losgelaten.
De maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden ingesteld van 25 mm tot
114 mm in stappen van 13 mm.
WAARSCHUWING
Bij het instellen van de maaihoogte kunt u in
aanraking komen met een bewegend mes. Dit kan
ernstig letsel veroorzaken.
• Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
• Plaats uw vingers niet onder de behuizing als u
de maaihoogte instelt.
Zet de maaihoogte op de gewenste stand (Figuur 25).
Stel alle vier wielen op dezelfde hoogte in.
1. Hoogste maaihoogtestand
(hendels naar voren)
Opmerking: Om de maaimachine hoger te zetten,
moet u de 4 maaihoogtehendels naar voren bewegen;
om de machine lager te zetten, moet u deze allemaal
naar achteren bewegen.
Maaisel recyclen
Als de machine wordt geleverd, is deze gereed om
maaisel en bladafval naar het gazon te recyclen.
Als de grasvanger op de machine zit, moet u die
verwijderen (zie De grasvanger verwijderen (bladz. 16))
alvorens het maaisel te recyclen. Als het zijuitwerpkanaal
op de machine zit, moet u dit verwijderen en het
deurtje vergrendelen alvorens het maaisel te verzamelen
(raadpleeg De zijafvoer verwijderen (bladz. 18)).
15
Figuur 25
2. Laagste maaihoogtestand
(hendels naar achteren)