Een kamerthermostaat wordt toegewezen aan een zone in een
woning. Als een multizonekit geselecteerd is, moet de instelling
voor elke zone worden uitgevoerd.
De installatie kan 1 tot 6 kamerthermostaten ondersteunen en
één draadloze buitenvoeler.
9.5.1
Koppeling met de kamerthermosta(a)t(en)
De aanpassing gebeurt op de regelkast en tevens op de
kamerthermostaat.
Op de regelkast :
• In het installatiemenu van de regelkast > selecteer op het
scherm > thermostaat> thermostaten
• Kies de gewenste zone voor de kamerthermostaat met de
toetsen
en bevestig met
Op de kamerthermostaat :
• Houd toets
7 seconden ingedrukt.
• Voer de professionele toegangscode in.
• Op het menu van de kamerthermostaat > selecteer op het
scherm > draadloos > herkenning
• Druk op toets
van de kamerthermostaat.
De regelkast en de kamerthermostaat geven onmiddellijk de
verbinding aan op hun scherm met de boodschap "verbinding
gemaakt".
Als de boodschap "Verbinding mislukt" verschijnt, druk op toets
en probeer het opnieuw.
9.5.2
Koppeling met een draadloze buitenvoeler
• Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenvoeler om
de instelling uit te voeren.
9.5.3
Correctie van de buitentemperatuur
Met deze functie kunt u de gemeten temperatuur door de
buitenvoeler aanpassen (+/- 5°C in stappen van 1°C –
fabrieksinstelling : 0).
• In het installatiemenu > selecteer op het scherm
> thermostaat > buitenvoeler > correctie
buitentemperatuur
• Pas de instelling aan met de toetsen
gewenste correctie en bevestig met de toets
0020094577_01 - 12/10 - AWB
9.6
Met de automatische test kunt u het volgende controleren :
- Ebus-ingangen,
.
- NTC-ingangen,
- de draadloze verbinding van de kamerthermosta(a)t(en),
- de draadloze verbinding van de buitenvoeler.
• In het installatiemenu > selecteer op het scherm >
• Zet alle onderdelen van de installatie onder spanning.
• Bevestig de start van de test met toets
Het resultaat wordt na enkele seconden weergegeven samen
met de status van elk apparaat.
• Controleer de bekabeling of herstart de koppeling als de
• Pas de bekabeling aan zoals nodig.
Als de stroom weer wordt aangezet, keert de regelkast terug
naar het controlestadium.
tot de
.
• Herstart de test.
Automatische test
De andere aansluitingen worden niet getest en
i
moeten visueel worden gecontroleerd bij installatie
of aanpassing van de configuratie.
automatische test
staat van een onderdeel niet correct is.
Sluit de stroom af met de elektrische schakelaar
e
van de regelkast voordat u een aansluiting
controleert of aanpast.
Sluit de elektrische voeding af van de regelkast
e
in de meterkast van de woning.
INSTALLATIE
.
- 11 -