Download Print deze pagina

Domestia DMC-012-002 Gebruiksaanwijzing pagina 2

Advertenties

FIGUUR C - Verbinding van de DMC-012-002 - Voorbeeld van een verbinding met 4 kaarten
1. INSTALLATIE
Vertrekkende van de basiskaart worden de DMI-004-001 modules onderling aan-
gesloten via een 2-aderige ongepolariseerde geleider (UTP aanbevolen). Ze kun-
nen naar keus in bus, in stervorm of op beide wijzen tegelijk aangesloten worden.
Als uw installatie meer dan één kaart omvat, gelieve dan punt 3 van deze gebruiks-
aanwijzing te raadplegen.
2. WERKING
Met dit systeem kunt u, dankzij een handprogrammering met 5 druktoetsen (zie
punt 4), de 12 uitgangen van de basiskaart aansturen en ook van de bijkomende -
hier verder uitgelegde - functies genieten.
2.1. De 'Afstandsschakelaar' mode
Deze mode simuleert een klassieke schakelaar. Eén enkele keer de druktoets in-
drukken volstaat om de afstandsschakelaar te activeren en de spanning naar deze
uitgang door te schakelen. Door een tweede maal te drukken onderbreekt men de
doorschakeling van de spanning naar deze uitgang.
2.2. De 'Relais' mode
Deze functie simuleert het contact van een klassieke druktoets. Het contact is
actief zolang de druktoets ingedrukt blijft.
2.3. De 'Timer' mode
Deze mode simuleert een timer of schakelklok. Na een druk op de druktoets blijft
deze uitgang gedurende de geprogrammeerde tijdspanne actief. Niettemin is
het mogelijk het contact te laten afvallen voordat deze tijd verstreken is door een
nieuwe druk op de druktoets. Na een lange druk op de druktoets (2 seconden) de
uitgang is geactiveerd voor 127 minuten.
2.4. De 'Alles aan' of selectieve mode
Met deze functie kunt u, door een druk op om het even welke toets van de instal-
latie, alle lichtpunten of een selectie van een aantal lichtpunten aansteken.
2.5. De 'Alles uit' of selectieve mode
Met deze functie kunt u, door een druk op om het even welke toets van de instal-
latie, alle lichtpunten of een selectie van een aantal lichtpunten uitschakelen. Een
lange druk op de druktoets (2 seconden) uit alle uitgangen na 30 seconden.
2.6. De 'Aanwezigheidssimulatie' mode
Met deze functie kunt u een aantal door u gekozen lampen aansteken en uitscha-
kelen tijdens een langdurige afwezigheid.
De simulatie gaat effectief in zodra de hiertoe geprogrammeerde druktoets
ingedrukt wordt. De uitgangen worden op volledig wisselvallige wijze aangestuurd,
zowel qua belichtingsduur als qua keus van uitgangen.
2.7. De 'Groep' mode
Met behulp van deze functie kunnen 4 groepen van lichtpunten samengesteld
worden. Drukt men op een druktoets die verbonden is aan een groep waarvan
een lichtpunt brandt, dan worden alle lichtpunten van deze groep gedoofd.
Drukt men op een druktoets die verbonden is aan een groep waarvan geen
enkel lichtpunt brandt, dan wordt de spanning naar alle punten van de groep
doorgeschakeld.
3. VERBINDINGEN MET MEERDERE KAARTEN
Als een installatie meer dan 12 uitgangen omvat (m.a.w. meer dan één DMC
012-002 kaart) dan moet u de kaarten met elkaar verbinden volgens het
schema van Figuur C.
Af fabriek is de DMC kaart geprogrammeerd om zelfstandig, dus zonder
slave(s) te functioneren. Om meer DMC kaarten te kunnen gebruiken dient u
de functie van de kaarten aan te passen.
We nemen een voorbeeld van een installatie met 48 uitgangen, dus met 4
kaarten (zie Figuur C).
In dit voorbeeld zullen één kaart als master en de drie andere als slave ge-
programmeerd moeten worden. De master kaart stuurt de uitgangen 1 tot 6 et
zorgt eveneens voor de aansturing van de slave kaarten.
Opgelet! Er mag slechts één master kaart per installatie zijn!
3.1. Programmering van de master kaart
I. De elektrische voeding van de master kaart uitschakelen.
II. De toets RECHTS ingedrukt houden terwijl de elektrische voeding van de
kaart opnieuw wordt ingeschakeld. LED's A, B en E moeten branden. Is dit het
geval niet, dan moet u de BOVEN en ONDER toetsen gebruiken om LED's A,
B en E te doen branden.
III. Met behulp van de toetsen LINKS en RECHTS en LED's 1 tot 4 kiest u het
aantal uitgangen waarover u in deze installatie beschikt (in dit voorbeeld: 4
kaarten).
Brandende LED's DMC-012-002
Aantal uitgangen
1
van 1 tot 12
1, 2
van 1 tot 24
1, 2, 3
van 1 tot 36
1, 2, 3, 4
van 1 tot 48
IV. Bevestigen met de MIDDEN toets.
3.2. Programmering van de slave kaarten
I. De elektrische voeding van de slave kaart uitschakelen.
II. De ONDER toets ingedrukt houden terwijl de elektrische voeding van de
kaart opnieuw wordt ingeschakeld. LED's C, D en E moeten branden. Is dit het
geval niet, dan moet u de BOVEN en ONDER toetsen gebruiken om LED's C,
D en E te doen branden.
III. Met behulp van de toetsen LINKS en RECHTS en LED's 1 tot 4 kiest u het
voor deze kaart gewenste uitgangenbreik (zie Figuur C).
Brandende LED's DMC-012-002
Uitgangenbereik
1
van 1 tot 12
2
van 13 tot 24
3
van 25 tot 36
4
van 37 tot 48
IV. Bevestigen met de MIDDEN toets.
Deze operatie voor elke slave kaart herhalen.
Eens de slave/master configuratie uitgevoerd is gebeurt het programmeren van
uw domotica installatie vanaf de master kaart.
Opgelet! Als LED's A, B, C, D en E branden en LED 1 flitst is er een com-
municatiefout: de master kaart is niet bereikbaar! Gelieve na te zien of de
installatie wel degelijk over een master kaart beschikt en of de RS485 bus
correct aangesloten is (zie Figuur C).
Om een kaart opnieuw als master te programmeren, gelieve punt 3.1 te raad-
plegen.
4. PROGRAMMERING
De programmeringsmode(s) worden via de druktoetsen van de master kaart
aangestuurd. Zodra de mode geselecteerd is worden de druktoetsen van de
slave kaart actief.
Om de uitgangen en de identificatiemodules te kunnen programmeren dient u
éénmaal op de ONDER toets te drukken. LED 1 (eerste relais) flitst (zie *2 op
Figuur A).
Door op de BOVEN en ONDER toetsen van om het even welke kaart te druk-
ken kunt u de programmeringsmode selecteren zoals hieronder verklaard (zie
*1 op Figuur A).
• LEDS AE branden = Werkingsmode
• LED's BE branden = 'Afstandsschakelaar' mode
• LED's CE branden = 'Relais' mode
• LED's DE branden = 'Timer' mode
• LED's BCDE branden = 'Alles aan' of selectieve mode
• LED's BDE branden = 'Alles uit' of selectieve mode
• LED's CDE branden = Aanwezigheidssimulatie
• LED's BCE branden = Groep
ALGEMENE OPMERKING
LED E brandt altijd. Het is het getuigenlampje van de elektrische voeding.
Door op de LINKS en RECHTS toetsen van om het even welke kaart kaarten
te drukken, de gewenste uitgang selecteren.
Door op de toets MIDDEN van om het even welke kaart te drukken, de span-
ningsdoorschakeling naar de betroffen uitgang activeren of tenietdoen.
Opgelet! Telkens u van programmeringsmode verandert dient u de
uitgang die u wenst te programmeren opnieuw te selecteren! Per default
keert de kaart terug naar de uitgang 1 waarvan de LED flitst.
4.1. Programmering van de 'Afstandsschakelaar'
of van de 'Relais' mode
Eens de 'Afstandsschakelaar' of de 'Relais' mode gekozen is, de LINKS en
RECHTS toetsen gebruiken om de uitgang te selecteren en bevestigen met de
MIDDEN toets. De LED van de geselecteerde uitgang flitst niet meer.
U dient zich nu naar het betroffen lokaal te begeven om er de druktoets te
bedienen die deze uitgang zal moeten aansturen. Door het indrukken van de
druktoets wordt de voedingsspanning ter hoogte van deze uitgang kortstondig
onderbroken wat betekent dat de adressering werd geregistreerd. Herhaal
deze bewerking voor iedere druktoets die u met diezelfde uitgang in verbinding
wenst te brengen.
Zodra u alle druktoetsen geselecteerd hebt die deze uitgang moeten aansturen
is de adressering beëindigd en kunt u naar de volgende uitgang overgaan om
er de hele bewerking te herhalen.
Om de 'Afstandsschakelaar' of de 'Relais' mode te verlaten, de MIDDEN toets
éénmaal indrukken en vervolgens de BOVEN toets zoveel keer als nodig is in-
drukken om zo terug te keren naar de werkingsmode (LED's A en E branden).
4.2. Programmering van de 'Timer' mode
De programmering van de 'Timer' functie gebeurt zoals voor de 'Afstandsscha-
kelaar' functie. Om de mode te selecteren dient u de ONDER toets vanuit de
werkingsmode in te drukken tot LED's D en E branden.
Eens een uitgang in 'Timer' mode bevestigd is dient u, om de toegewezen tijd te
kunnen wijzigen, op de ONDER toets te drukken. LED's 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, en 8
branden per default, wat betekent dat de timer geprogrammeerd is voor een duur
van 127 min en 30 sec.
Om de duur te wijzigen gebruikt u de LINKS en RECHTS toetsen. De volgende
tabel geeft de tijdswaarde van de verschillende LED's. De tijden worden
opgeteld (= cumulatief).
Brandende LED's - DMC-012-002
Tijdswaarde
1
30 seconden
2
1 minuut
3
2 minuten
4
4 minuten
5
8 minuten
6
16 minuten
7
32 minuten
8
64 minuten
Om de timerprogrammering te bevestigen, de BOVEN toets indrukken.
Voorbeeld: Indien u een uitgang voor een activiteitsduur van 6 min en 30 sec wilt
programmeren dan moet u LED's 1, 3 en 4 laten branden.
Om de 'Timer' mode te verlaten, de MIDDEN toets éénmaal indrukken en vervol-
gens de BOVEN toets zoveel keer als nodig is indrukken om zo terug te keren naar
de werkingsmode (LED's A en E branden).
4.3. Programmering van de 'Alles aan' of selectieve mode
4.3.1. 'Alles aan' mode
Vanuit de werkingsmode (LED's A en E branden) dient u op de ONDER toets te
drukken tot LED's B, C, D en E branden. Bevestigen met de MIDDEN toets om de
uitgangen te activeren.
U dient zich nu naar het betroffen lokaal te begeven om er de druktoets te bedie-
nen die alle lichtpunten zal aansteken. Door het indrukken van de toets wordt de
voedingsspanning ter hoogte van alle uitgangen kortstondig onderbroken wat be-
tekent dat de adressering werd geregistreerd. Herhaal deze bewerking voor iedere
druktoets die u met diezelfde bewerking in verbinding wenst te brengen.
Om de 'Alles aan' mode te verlaten, de MIDDEN toets éénmaal indrukken en ver-
volgens de BOVEN toets zoveel keer als nodig is indrukken om zo terug te keren
naar de werkingsmode (LED's A en E branden).
4.3.2. Selectieve 'Alles aan' mode
Vanuit de 'Alles aan' mode (zie hierboven) met alle uitgangen geactiveerd, op de
ONDER toets drukken: LED's A, B, C, D en E branden alsook alle LED's van de
vorige programmering (per default: het geheel).
U kunt de LINKS en RECHTS toetsen gebruiken om de uitgangen te selecteren.
Om de keus te bevestigen of ongedaan te maken, op de MIDDEN toets drukken.
Om de 'Alles aan selectief' mode te verlaten, de MIDDEN toets éénmaal indrukken
en vervolgens de BOVEN toets zoveel keer als nodig is indrukken om zo terug te
keren naar de 'Alles aan' mode.
4.4. Programmering van de 'Alles uit' of selectieve mode
De programmering van de 'Alles uit' functie gebeurt zoals voor de 'Alles aan' functie.
Om de mode te selecteren dient u de ONDER toets vanuit de werkingsmode in te
drukken tot LED's B, D en E branden.
4.5. Programmering van een aanwezigheidssimulatie
Vanuit de werkingsmode (LED's A en E branden) dient u op de ONDER toets te
drukken tot LED's C, D en E branden. Bevestigen met de MIDDEN toets om de
uitgangen te activeren.
U dient zich nu naar het betroffen lokaal te begeven om er de druktoets te bedie-
nen die alle lichtpunten zal aansteken. Door het indrukken van de gekozen toets
wordt de voedingsspanning ter hoogte van alle uitgangen kortstondig onderbroken
wat betekent dat de adressering werd geregistreerd. Herhaal deze bewerking voor
iedere druktoets die u met diezelfde bewerking in verbinding wenst te brengen.
Wenst u bepaalde lichtpunten aan de simulatie toe te voegen of eruit te verwij-
deren, dan dient u éénmaal op de ONDER toets te drukken: LED's A, C, D en E
branden alsook alle LED's van de vorige programmering (per default: het geheel).

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Dks-012-002