Voer geen onderhoudswerkzaamheden op het aandrijfmechanisme uit zonder eerst de ventilator-
en pompmotoren uit te schakelen, de veiligheidsmarkering aan te brengen en in uit-stand te
Aandrijfsysteem met externe motor
1. Ventilator- m otor
2. Motorriemschijf
3. Riem
4. Ventilatorriemschijf
5. Venti- l ator
Riemaanspanning
De riemspanning kan worden afgesteld door de stand van de ventilatormotor(en) aan te passen. Dit is mogelijk
door de stelschroef van de motorbasis te verdraaien.
U kunt de riemspanning als volgt controleren:
1. Schakel de ventilator(en) uit.
2. Draai de ventilatorschijf een halve slag om de spanning in de riem gelijkmatig te verdelen voordat u deze meet.
3. Controleer de riemspanning door de beide volgende voorwaarden na te gaan.
-
De doorbuiging bedraagt 10 mm per meter vrije riemlengte (zie onderstaande afbeelding).
-
De vereiste doorbuigingskracht ligt tussen de minimum- en maximumwaarden in de onderstaande tabel.
De ventilator moet tijdens het vervangen van de riemen worden geblokkeerd
5 Onderhoudsprocedures
5 Onderhoudsprocedures
WAARSCHUWING
vergrendelen.
WAARSCHUWING
W W W . B A L T I M O R E A I R C O I L . E U
19