2 Materiële schade ver-
mijden
LET OP!
Een verkeerde dosering van wasver-
zachters, wasmiddelen, verzorgings-
middelen en reinigingsmiddelen kan
de werking van het apparaat beïn-
vloeden.
De doseeraanbevelingen van de
▶
fabrikant aanhouden.
Het overschrijden van de maximale
beladingshoeveelheid heeft invloed
op de werking van het apparaat.
De maximale beladingshoeveel-
▶
heid voor elk programma aanhou-
den en niet overschrijden.
→ "Programma's", Pagina 26
Het apparaat is voor transport met
transportbeveiligingen geborgd. Niet
verwijderde transportbeveiligingen
kunnen leiden tot materiële schade
en schade aan het apparaat.
Voor inbedrijfstelling alle transport-
▶
beveiligingen volledig verwijderen
en bewaren.
Voor elk transport alle transportbe-
▶
veiligingen volledig inbouwen, om
transportschade te vermijden.
De ondeskundige aansluiting van de
watertoevoerslang kan tot materiële
schade leiden.
De schroefverbindingen aan de
▶
watertoevoer handvast aantrekken.
De watertoevoerslang het best di-
▶
rect zonder bijkomende verbin-
dingselementen, zoals adapter,
verlengstuk, ventiel of dergelijke
op de waterkraan aansluiten.
Erop letten dat de binnendiameter
▶
van de waterkraan minstens 17
mm bedraagt.
Erop letten dat de lengte van de
▶
schroefdraad aan de aansluiting
naar de waterkraan minstens 10
mm bedraagt.
Materiële schade vermijden nl
Een te lage of te hoge waterdruk kan
de apparaatfunctie hinderen.
Zorg ervoor dat de waterdruk op
▶
de watertoevoerinstallatie tenmin-
ste 100 kPa (1 bar) en maximaal
1000 kPa (10 bar) is.
Wanneer de waterdruk de aange-
▶
geven maximale waarde over-
schrijdt, dan moet een reduceer-
ventiel tussen de drinkwateraan-
sluiting en de slangenset van het
apparaat worden geïnstalleerd.
Het apparaat niet op de meng-
▶
kraan van een drukloze geiser of
boiler aansluiten.
Gewijzigde of beschadigde water-
slangen kunnen tot materiële schade
en schade aan het apparaat leiden.
Nooit waterslangen knikken, knel-
▶
len, wijzigen of doorsnijden.
Alleen meegeleverde waterslangen
▶
of originele reserveslangen gebrui-
ken.
Nooit gebruikte waterslangen her-
▶
gebruiken.
Het gebruik met vervuild of te heet
water kan materiële schade en scha-
de aan het apparaat veroorzaken.
Het apparat uitsluitend met koud
▶
leidingwater gebruiken.
Ongeschikte reinigingsmiddelen kun-
nen de oppervlakken van het appa-
raat beschadigen.
Geen scherpe of schurende reini-
▶
gingsmiddelen gebruiken.
Geen sterk alcoholhoudende reini-
▶
gingsmiddelen gebruiken.
Geen harde schuur- of afwas-
▶
sponsjes gebruiken.
Het apparaat uitsluitend reinigen
▶
met water en een zachte, vochtige
doek.
Bij contact met het apparaat direct
▶
alle wasmiddelresten, sproeinevel-
resten of restanten verwijderen.
11