Problemen met het papier (Vervolg)
Problemen
Hoe kan ik enveloppen afdrukken?
Welk papier kan ik gebruiken?
Er is papier vastgelopen.
Problemen met afdrukkwaliteit
Problemen
De afgedrukte pagina's zijn
gekruld.
De afgedrukte pagina's zijn
vlekkerig.
De afdrukken zijn te licht.
Netwerkproblemen
Problemen
Printen via een bedraad netwerk
onmogelijk.
Suggesties
U kunt enveloppen invoeren via de MP-lade. Uw toepassing moet zo zijn ingesteld
dat u het betreffende enveloppeformaat kunt printen. Dit stelt u meestal in via het
menu pagina-instelling of documentinstelling van uw toepassing. (Raadpleeg de
handleiding van de toepassing voor meer informatie.)
U kunt dun papier, normaal papier, dik papier, bankpostpapier, kringlooppapier,
enveloppen, etiketten en transparanten gebruiken die geschikt zijn voor
laserprinters. (Zie voor meer informatie Papiersoorten en andere afdrukmedia die
kunnen worden gebruikt op pagina 15.)
(Zie Papieropstoppingen op pagina 141.)
Suggesties
Dun of dik papier van lage kwaliteit of het niet afdrukken op de aanbevolen
papierzijde zou dit probleem kunnen veroorzaken. Probeer de stapel papier in
de papierlade om te draaien.
Controleer of u het juiste papiertype hebt gekozen dat past bij het type
printmedia. (Zie Papiersoorten en andere afdrukmedia die kunnen worden
gebruikt op pagina 15.)
U hebt de verkeerde papiersoort ingesteld voor het papier dat u gebruikt, of het
gebruikte papier is te dik of te gestructureerd. (Zie Papiersoorten en andere
afdrukmedia die kunnen worden gebruikt op pagina 15 en het tabblad Normaal in
de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Als dit probleem zich voordoet tijdens het maken van kopieën of het afdrukken
van ontvangen faxen, schakelt u de tonerbespaarstand uit in de menu-
instellingen van de machine. (Zie Toner sparen op pagina 28.)
Zet de tonerbespaarstand uit in het tabblad Geavanceerd van de printerdriver.
(Zie het tabblad Geavanceerd in de softwarehandleiding op de cd-rom.)
Suggesties
Als u netwerkproblemen hebt, raadpleegt u de netwerkhandleiding op de cd-rom
voor meer informatie.
Controleer of de machine aanstaat, online is en in de stand Gereed staat. Druk
de netwerkconfiguratielijst af om uw huidige netwerkinstellingen te bekijken. (Zie
Een rapport afdrukken op pagina 82.) Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om
te controleren of de kabel en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer,
indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en
gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, is de onderste LED van
het achterpaneel van de machine groen.
Problemen oplossen en routineonderhoud
C
C
123