8. Het aanpassen van de monitor
Het bediedingspaneel
1. "Power": De monitor in- en uitschakelen.
2. "ENTER" toets: Open submenu's en selecteer items.
t
3.
(Omhoog)-toets: Om omhoog te navigeren of een waarde te verhogen. Deze toets is
tevens de sneltoets voor Helderheid.
u
4.
(Omlaag)-toets: Om omlaag te navigeren of een waarde te verlagen. Deze toets is tevens
de sneltoets voor Contrast.
5. "MENU" toets: Activeert het hoofdmenu van de OSD en keert terug naar het vorige menu of
sluit de OSD.
6. "Invoer"-toets: Het ingangsignaal handmatig schakelen tussen D-Sub en DVI.
i
7. "
key" : Automatische instelling van verticale positie, fase, horizontale positie en
pixelfrequentie.
OSD = On Screen Display (Weergave op het scherm).
De sneltoetsen geven een geleidelijke schaal weer om de waarde van de betreffende instelling aan te
passen, en functioneren alleen als het OSD-menu niet wordt weergegeven. Weergave van sneltoetsen
verschijnt enkele seconden nadat de laatste toets is ingedrukt. Zie
"Sneltoetsmodus" op pagina
Het aanpassen van de monitor
27.
25