Installatie
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
6.3.4
De rookgaspijp aansluiten
Het toestel kan op stalen pijpen, dubbelwandige geïsoleerde roestvrijstalen rookkanalen
en flexibele roestvrijstalen rookkanalen worden aangesloten.
Overweeg als het toestel op een ongevoerd, gemetseld rookkanaal met een grote
diameter wordt aangesloten om ter verbetering van de werking van het toestel een
voering in het rookkanaal aan te brengen.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
26
Verwijder de ronde uitbreekplaat aan de onderzijde van het toestel met een hamer.
Plaats de kraagring in de open externe luchtinlaatopening.
Buig de 3 lipjes op de kraagring naar buiten om de kraagring op de inlaatopening te
bevestigen.
Bepaal de locatie in de vloer voor de externe verbrandingsluchttoevoerinlaat.
Maak een gat met een minimumdiameter van 80 mm in de vloer.
Plaats een flexibele aluminium buis in het gat.
Bevestig het andere uiteinde van de flexibele aluminium buis op de kraagring.
Gebruik een slangklem.
Voorzichtig:
•
Tijdens gebruik van het toestel wordt de buitenzijde van het
kanalensysteem heet. Zie voor veilige installatie de installatie-instructies
voor het kanalensysteem. Neem de in deze instructies opgenomen veilige
afstanden tot brandbaar materiaal in acht.
Sluit het rookkanaal op de rookgasaansluiting op het toestel aan. Gebruik indien
nodig een stalen rookkanaaladapter.
Zet bij gebruik van een flexibele roestvrijstalen rookkanaal de rookkanaalaansluiting
met 2 klemmen vast.
Zorg dat u bij het aansluiten van het rookkanaal op een bestaande (gemetselde)
schoorsteen een schoorsteenadapter met de juiste afmetingen gebruikt.
Controleer of alle mechanische aansluitingen van het kanalensysteem correct zijn
aangebracht.
Controleer of het gehele kanalensysteem gasdicht is.
Isoleer eventuele niet geïsoleerde pijpen met keramische isolatiewol. Zie
eisen waaraan het materiaal moet voldoen.
5.1
voor de
Unilux-7 40