Basisfuncties
Het apparaat in- en uitschakelen
Houd de aan/uit-toets een aantal seconden ingedrukt om het apparaat in te schakelen.
Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt of na het herstellen van de fabrieksinstellingen,
volgt u de instructies op het scherm om uw apparaat in te stellen.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u de aan/uit-toets ingedrukt en tikt u op Uitschakelen.
Volg alle waarschuwingen en aanwijzingen van geautoriseerd personeel op plaatsen waar
het gebruik van draadloze apparaten aan beperkingen onderhevig is, bijvoorbeeld in
vliegtuigen en ziekenhuizen.
Het apparaat opnieuw opstarten
Als u het apparaat opnieuw wilt opstarten, houdt u de aan/uit-toets ingedrukt en tikt u op Opnieuw
opstarten.
Als het apparaat is vastgelopen en niet reageert, houdt u de aan/uit-toets en de toets Volume
omlaag minstens 7 seconden tegelijkertijd ingedrukt om het apparaat opnieuw op te starten.
Alarmstand
U kunt het apparaat overschakelen naar de stand voor noodgevallen om het batterijverbruik te
beperken. Bepaalde apps en functies worden beperkt. In de alarmstand kunt u een noodoproep
plaatsen, uw huidige locatiegegevens verzenden naar anderen, een alarm laten afgaan en meer.
Alarmstand inschakelen
Als u de alarmstand wilt inschakelen, houdt u de aan/uit-toets ingedrukt en tikt u op Alarmstand.
De resterende gebruiksduur geeft aan wanneer de batterij leeg is. De gebruiksduur kan
verschillen afhankelijk van uw apparaatinstellingen en de gebruiksomstandigheden.
Alarmstand uitschakelen
Tik op → Alarmstand uitschakelen om de alarmstand uit te schakelen. U kunt ook de aan/uit-toets
ingedrukt houden en op Alarmstand tikken.
25